Tysk-Holländsk ordbok »

er betyder på holländska

TyskaHolländska
die Erbauung [der Erbauung; die Erbauungen] Substantiv

constructiesubstantief

gebouwsubstantief

opbouwsubstantief

der Erbe [des Erbes, des Erben; —, die Erben] Substantiv

beërvingm

erfenism

erbeben [erbebte; ist erbebt] Verb

beginnentetrillenwerkwoord

erben [erbte; hat geerbt] Verb

beërvenv

ervenv

erbeuten [erbeutet; hat erbeutet] Verb

beetkrijgenv

beetnemenv

behalenv

buitmakenv

pakkenv

vangenv

vastpakkenv

vattenv

verkrijgenv

verwervenv

erbittern [erbitterte; hat erbittert] Verb

kwaadmakenv

opstangjagenv

vertoornenv

erblassen [erblasste, ist erblasst] Verb

bleekwordenv

tanenv

verblekenv

verschietenv

erblicken [erblickte; hat erblickt] Verb

bespeurenv

indesmiezenkrijgenv

inhetoogkrijgenv

ontwarenv

erblinden [erblindete; ist erblindet] Verb

blindwordenwerkwoord

die Erbschaft [der Erbschaft; die Erbschaften] Substantiv

boedelsubstantief

erfdeelsubstantief

erfenissubstantief

erfstuksubstantief

versterfsubstantief

verstervingsubstantief

die Erbse [der Erbse; die Erbsen] Substantiv

erwtsubstantief

erdenken [erdachte; hat erdacht] Verb

bedenkenwerkwoord

bekokstovenwerkwoord

uitdenkenwerkwoord

123