Tysk-Holländsk ordbok »

ende betyder på holländska

TyskaHolländska
die Assonanz [der Assonanz; die Assonanzen] (sich auf die Vokale beschränkender Gleichklang zwischen zwei oder mehreren Wörtern) Substantiv

halfrijmsubstantief
Metrik

vollendet Adjektiv

inoptimaformabijvoeglijk naamwoord

perfectbijvoeglijk naamwoord

volkomenbijvoeglijk naamwoord

volmaaktbijvoeglijk naamwoord

Vortragender

sprekerm

die Wende [der Wende, der Wenden; die Wenden] Substantiv

draaisubstantief

draaiingsubstantief

draaipuntsubstantief

giersubstantief

keersubstantief

keerpuntsubstantief

slagsubstantief

wendingsubstantief

wielingsubstantief

zwaaisubstantief

zwenksubstantief

zwenkingsubstantief

der Wendekreis [des Wendekreises; die Wendekreise] Substantiv

keerkringm
Geografie

wohlhabend [wohlhabender; am wohlhabendsten] Adjektiv

bemiddeldbijvoeglijk naamwoord

gegoedbijvoeglijk naamwoord

gezetenbijvoeglijk naamwoord

welgesteldbijvoeglijk naamwoord

wohlriechend [wohlriechender; am wohlriechendsten] Adjektiv

geurigbijvoeglijk naamwoord

welriekendbijvoeglijk naamwoord

wütend [wütender; am wütendsten] Adjektiv

dolbijvoeglijk naamwoord

doldriftigbijvoeglijk naamwoord

verwoedbijvoeglijk naamwoord

woedendbijvoeglijk naamwoord

woestbijvoeglijk naamwoord

zurücksenden [sandte zurück; hat zurückgesandt] Verb

retournerenwerkwoord

terugbezorgenwerkwoord

terugsturenwerkwoord

terugwijzenwerkwoord

zutreffend [zutreffender; am zutreffendsten] Adjektiv

goedbijvoeglijk naamwoord

juistbijvoeglijk naamwoord

rechtbijvoeglijk naamwoord

das Zwischendeck [des Zwischendecks; die Zwischendecks] Substantiv

tussendeko

567