amt betyder på holländska
| Tyska | Holländska |
|---|---|
| toll [toller; am tollsten] Adjektiv | woedendbijvoeglijk naamwoord woestbijvoeglijk naamwoord |
| tot [toter; am totesten] Adjektiv | afgestorvenbijvoeglijk naamwoord doodbijvoeglijk naamwoord levenloosbijvoeglijk naamwoord overledenbijvoeglijk naamwoord terzielebijvoeglijk naamwoord |
| tragisch [tragischer; am tragischsten] Adjektiv | tragischbijvoeglijk naamwoord |
| träge [träger; am trägsten] Adjektiv | bewegingloosbijvoeglijk naamwoord energieloosbijvoeglijk naamwoord flauwbijvoeglijk naamwoord lijzigbijvoeglijk naamwoord loombijvoeglijk naamwoord luibijvoeglijk naamwoord lusteloosbijvoeglijk naamwoord slapbijvoeglijk naamwoord sloombijvoeglijk naamwoord traagbijvoeglijk naamwoord vadsigbijvoeglijk naamwoord |
| traurig [trauriger; am traurigsten] Adjektiv | bedroefdbijvoeglijk naamwoord droefbijvoeglijk naamwoord droevigbijvoeglijk naamwoord treurigbijvoeglijk naamwoord verdrietigbijvoeglijk naamwoord |
| trefflich [trefflicher; am trefflichsten] Adjektiv | excellentbijvoeglijk naamwoord inoptimaformabijvoeglijk naamwoord kostelijkbijvoeglijk naamwoord perfectbijvoeglijk naamwoord tiptopbijvoeglijk naamwoord tofbijvoeglijk naamwoord uitmuntendbijvoeglijk naamwoord volkomenbijvoeglijk naamwoord volmaaktbijvoeglijk naamwoord voortreffelijkbijvoeglijk naamwoord |
| treu [treuer; am treusten] Adjektiv | getrouwbijvoeglijk naamwoord trouwbijvoeglijk naamwoord |
| triftig [triftiger; am triftigsten] Adjektiv | doorslaandbijvoeglijk naamwoord fundamenteelbijvoeglijk naamwoord overtuigendbijvoeglijk naamwoord steekhoudendbijvoeglijk naamwoord |
