zug znamená v Holandčina

Nemčina	Holandčina
vorzüglich [vorzüglicher; am vorzüglichsten] Adjektiv	voortreffelijkbijvoeglijk naamwoord
der Anzug [des Anzugs/Anzuges; die Anzüge] Substantiv	costuumm drachtm gewaadm klederdrachtm kledingm kledingstukm kleedm kostuumm pakm
der Aufzug [des Aufzug(e)s; die Aufzüge] Substantiv	elevatorm goederenliftm liftm
der Aufzug Substantiv Theater	bedrĳfo
der Auszug [des Auszug(e); die Auszüge] Substantiv	extractm rukm trekm uittochtm uittrekselm
der Badeanzug [des Badeanzuges/Badeanzugs; die Badeanzüge] Substantiv	badpakm zwemkostuumm
Bahnzug	spoortrein treinm
bevorzugen [bevorzugte; hat bevorzugt] Verb	devoorkeurgevenaanv prefererenv verkiezenv voortrekkenv
bezüglich Adjektiv	aangaandebijvoeglijk naamwoord betreffendebijvoeglijk naamwoord inbetrekkingstaandebijvoeglijk naamwoord inverbandmetbijvoeglijk naamwoord metbetrekkingtotbijvoeglijk naamwoord ophetstukvanbijvoeglijk naamwoord tenopzichtevanbijvoeglijk naamwoord
der D-Zug [des D-Zugs, des D-Zuges; die D-Züge] (Durchgangszug) Substantiv	D-treinm
den Vorzug geben	devoorkeurgevenaan prefererenwerkwoord verkiezenwerkwoord voortrekkenwerkwoord
der Eilzug [des Eilzugs, des Eilzuges; die Eilzüge] Substantiv	sneltreinm

História vyhľadávania