Nederlands-Engels woordenboek »

zou betekenis in Engels

NederlandsEngels
zou werkwoord

shouldverb
[UK: ʃʊd] [US: ˈʃʊd]

zou het gaan regenen? gaat het regenen? phrase

is it going to rainphrase

zou je denken? interjection
{n}

you don't say(really? ; no kidding! ; Is that so?)
interjection

zou kunnen werkwoord

might(indicator of conditional or possible actions)
verb
[UK: maɪt] [US: ˈmaɪt]

zou moeten werkwoord

should(expressing obligation)
verb
[UK: ʃʊd] [US: ˈʃʊd]

zou/zouden werkwoord

would(indicating an action or state that is conditional on another)
verb
[UK: wʊd] [US: ˈwʊd]

zouden werkwoord

shouldverb
[UK: ʃʊd] [US: ˈʃʊd]

zouden graag willen werkwoord

would like(intransitive)
verb

zout bijvoeglijk naamwoord

salty [saltier, saltiest](tasting of salt)
adjective
[UK: ˈsɔːl.ti] [US: ˈsɒl.ti]

zout substantief
{n}

salt [salts](sodium chloride)
noun
[UK: sɔːlt] [US: ˈsɒlt]

zoute drop substantief
{f}

salty licoricenoun

zoutmeer substantief
{n}

salt lake(body of water with a high concentration of salts)
noun

zoutmijn substantief
{f}

salt mine(mine)
noun
[UK: sɔːlt maɪn] [US: ˈsɒlt ˈmaɪn]

zoutpan substantief

salt pan(A man-made pond where salty water is evaporated)
noun

zoutsteen substantief
{m}

salt lick(block of salt)
noun

zoutvaatje substantief

salt shaker(a small container designed to hold salt and facilitate sprinkling)
noun
[UK: sɔːlt ˈʃeɪkə(r)] [US: ˈsɒlt ˈʃeɪkər]

zoutvat substantief

salt cellar(container holding salt for use in the kitchen or on a dining table)
noun
[UK: sɔːlt ˈse.lə(r)] [US: ˈsɒlt ˈse.lər]

zoutwater substantief
{n}

salt water(any water containing dissolved salt)
noun
[UK: sɔːlt ˈwɔː.tə(r)] [US: ˈsɒlt ˈwɒ.tər]

zoutwaterkrokodil substantief
{m} {f}

saltwater crocodile(Crocodylus porosus)
noun
[UK: ˈsɔːl.twɔː.tə(r) ˈkrɒk.ə.daɪl] [US: ˌsɒl.ˈtwɑː.tər ˈkrɑːk.ə.ˌdaɪl]

zoutzuur substantief

hydrochloric acid [hydrochloric acids](strong acid)
noun
[UK: ˌhaɪ.drə.ˈklɒ.rɪk ˈæ.sɪd] [US: ˌhaɪ.drə.ˈklɒ.rɪk ˈæ.səd]

; The waiter said that he would be right back. - De ober zei dat hij meteen terug zou keren. werkwoord

would(indicating an action in the past that was planned or intended)
verb
[UK: wʊd] [US: ˈwʊd]

; We sat on the bench asking ourselves if the bus would be too late this time. - We zaten op de bank ons afvragend of de bus deze keer te laat zou zijn. werkwoord

would(indicating a possible (but not definite) future action or state)
verb
[UK: wʊd] [US: ˈwʊd]

als je het venster niet had geopend/niet zou hebben geopend werkwoord

would(indicating an action or state that is conditional on another)
verb
[UK: wʊd] [US: ˈwʊd]

Attisch zout substantief
{n}

Attic salt(pointed and delicate wit)
noun
[UK: ˈæ.tɪk sɔːlt] [US: ˈæ.tɪk ˈsɒlt]

geef over alstublieft het zout phrase

please pass the saltphrase

gelieve; Would you please turn off the TV? - Zou u a.u.b. de TV kunnen uitzetten werkwoord

would(used to express a polite request)
verb
[UK: wʊd] [US: ˈwʊd]

gezouten bijvoeglijk naamwoord

salted(to which salt has been added)
adjective
[UK: ˈsɔːl.tɪd] [US: ˈsɒl.təd]

Groot Zoutmeer eigennam
{n}

Great Salt Lake(saltwater lake)
proper noun
[UK: ˈɡreɪt sɔːlt leɪk] [US: ˈɡreɪt ˈsɒlt ˈleɪk]

het zou kunnen bijwoord

maybe(as a pro-sentence)
adverb
[UK: ˈmeɪ.biː] [US: ˈmeɪ.bi]

if you had not opened the window. - Het zou hier warmer zijn werkwoord

would(indicating an action or state that is conditional on another)
verb
[UK: wʊd] [US: ˈwʊd]

ik zou willen weten phrase

I'd like to know(phrase)
phrase

keukenzout substantief
{n}

salt [salts](sodium chloride)
noun
[UK: sɔːlt] [US: ˈsɒlt]

korreltje zout substantief

pinch of salt(caution (as in take with a pinch of salt))
noun
[UK: pɪntʃ əv sɔːlt] [US: ˈpɪntʃ əv ˈsɒlt]

mazout substantief
{m}

mazut(low-quality fuel oil)
noun
[UK: mˈazʌt] [US: mˈæzʌt]

met een korreltje zout bijwoord

with a grain of salt(with common sense and skepticism)
adverb

salmiakzout substantief
{n}

ammonium chloride(NH4Cl)
noun
[UK: ə.ˈməʊ.niəm ˈklɔː.raɪd] [US: əˈmo.ʊ.niəm ˈklɔː.raɪd]

snufje zout substantief

pinch of salt(small amount of salt)
noun
[UK: pɪntʃ əv sɔːlt] [US: ˈpɪntʃ əv ˈsɒlt]

steenzout substantief
{n}

halite [halites](NaCl)
noun
[UK: ˈhæ.laɪt] [US: ˈhæ.laɪt]

syntactisch zout substantief
{n}

syntactic saltnoun

tafelzout substantief
{n}

table salt(salt to season food)
noun
[UK: ˈteɪb.l̩ sɔːlt] [US: ˈteɪb.l̩ ˈsɒlt]

12

Zoek geschiedenis