voorafgaan betekenis in Engels

Nederlands	Engels
voorafgaan werkwoord	precede [preceded, preceding, precedes](go before, go in front of) verb [UK: prɪ.ˈsiːd] [US: prə.ˈsiːd]
voorafgaand bijvoeglijk naamwoord	antecedent(earlier in time or order) adjective [UK: ˌæn.tɪ.ˈsiːdnt] [US: ˌæn.tə.ˈsiː.dənt] foregoing(occurring before or in front of something else) adjective [UK: fɔː.ˈɡəʊɪŋ] [US: fɔːˈɡo.ʊɪŋ]
voorafgaand aan preposition	prior to(before (formal)) preposition [UK: ˈpraɪə(r) tuː] [US: ˈpraɪər ˈtuː]
voorafgaande substantief {n}	antecedent [antecedents](any thing that precedes another thing) noun [UK: ˌæn.tɪ.ˈsiːdnt] [US: ˌæn.tə.ˈsiː.dənt]

Zoek geschiedenis