Nederlands-Engels woordenboek »

vloer betekenis in Engels

NederlandsEngels
vloer substantief
{m}

floor [floors](bottom part of a room)
noun
[UK: flɔː(r)] [US: ˈflɔːr]

vloerder substantief
{m}

floorer [floorers](someone who floors)
noun
[UK: ˈflɔː.rə] [US: flɔː.rər]

vloeren werkwoord

floor [floored, flooring, floors](strike down)
verb
[UK: flɔː(r)] [US: ˈflɔːr]

vloerkleed substantief
{n}

carpet [carpets](a fabric used as a floor covering)
noun
[UK: ˈkɑː.pɪt] [US: ˈkɑːr.pət]

vloerkleed leggen werkwoord

carpet [carpeted, carpeting, carpets](to lay carpet)
verb
[UK: ˈkɑː.pɪt] [US: ˈkɑːr.pət]

vloertegel substantief
{f}

tile [tiles](sheet of ceramic or fired clay to cover surfaces)
noun
[UK: taɪl] [US: ˈtaɪl]

vloerverwarming substantief
{f}

underfloor heating(heating system that operates from under the floor)
noun

dorsvloer substantief
{m}

threshing floor(floor of a threshing house)
noun
[UK: ˈθreʃ.ɪŋ flɔː(r)] [US: ˈθreʃ.ɪŋ ˈflɔːr]

gelijkvloerse verdieping substantief
{f}

first floor [first floors](floor at the level of the street)
noun
[UK: ˈfɜːst.ˈflɔː] [US: ˈfɜːst.ˈflɔː]

met iemand de vloer aanvegen; iemand uitschakelen werkwoord

clean someone's clock(defeat decisively)
verb

tussenvloer substantief
{m}

mezzanine [mezzanines](intermediate floor or storey in between the main floors of a building; specifically, one that is directly above the ground floor which does not extend over the whole floorspace of the building)
noun
[UK: ˈme.zə.niːn] [US: ˈme.zə.ˌnin]

zandcementvloer substantief
{m}

screed [screeds](smooth, flat layer of concrete, plaster, or similar material)
noun
[UK: skriːd] [US: ˈskriːd]

Zoek geschiedenis