Nederlands-Engels woordenboek »

vaar betekenis in Engels

NederlandsEngels
schollevaar substantief
{m}

cormorant [cormorants](seabird of the family Phalacrocoracidae)
noun
[UK: ˈkɔː.mə.rənt] [US: ˈkɔːr.mə.rənt]

taalvaardig bijvoeglijk naamwoord

articulate(speaking in a clear or effective manner)
adjective
[UK: ɑː.ˈtɪ.kjʊ.lət] [US: arˈtɪ.kjə.ˌlet]

uitvaardigen werkwoord

promulgate [promulgated, promulgating, promulgates](to put into effect as a regulation)
verb
[UK: ˈprɒ.məl.ɡeɪt] [US: proˈməl.ɡet]

uitvaardigen substantief

prescription [prescriptions](the act of establishing a law or regulation in writing; an instance of this)
noun
[UK: prɪ.ˈskrɪp.ʃn̩] [US: prə.ˈskrɪp.ʃn̩]

uitvaartcentrum substantief
{n}

funeral home(mortuary)
noun
[UK: ˈfjuː.nə.rəl həʊm] [US: ˈfjuː.nə.rəl hoʊm]

vervaardigd in China bijvoeglijk naamwoord

made in China(manufactured in the PRC)
adjective

vervaardigen werkwoord

manufacture [manufactured, manufacturing, manufactures](to make things)
verb
[UK: ˌmæ.njʊ.ˈfæk.tʃə(r)] [US: ˌmæ.njə.ˈfæk.tʃər]

vervaardiger substantief

producer [producers](in economics)
noun
[UK: prə.ˈdjuː.sə(r)] [US: prə.ˈduː.sər]

vervaarlijk bijvoeglijk naamwoord

precarious(dangerously insecure or unstable; perilous)
adjective
[UK: prɪˈk.eə.rɪəs] [US: priˈk.e.riəs]

vervaarlijk bijwoord

dreadful(causing dread)
adverb
[UK: ˈdred.fəl] [US: ˈdred.fəl]

via distillatie vervaardigen werkwoord

distil [distilled, distilling, distils](to make (something, especially spirits) by distillation)
verb
[UK: dɪ.ˈstɪl] [US: ˌdɪ.ˈstɪl]

walvisvaart substantief

whaling(practice of hunting whales)
noun
[UK: ˈweɪl.ɪŋ] [US: ˈweɪl.ɪŋ]

welvaartsstaat substantief
{m}

welfare state [welfare states](social system in which the state takes overall responsibility for the welfare of its citizens)
noun
[UK: ˈwel.feə(r) steɪt] [US: ˈwel.ˌfer ˈsteɪt]

wij aanvaarden geen creditcards phrase

sorry, we don't accept credit cardsphrase

zeevaarder substantief
{m}

seafarer [seafarers](one who travels by sea)
noun
[UK: ˈsiː.feə.rə(r)] [US: ˈsiː.ˌfe.rər]

zeevaartkundige schemering substantief
{f}

nautical twilight(period in which the sun is 6°–12° below the horizon)
noun

zelfaanvaarding substantief

self-acceptance(acceptance of self)
noun

zwarte ooievaar substantief
{m}

black stork(Ciconia nigra)
noun

234

Zoek geschiedenis