Nederlands | Engels |
---|---|
stoken werkwoord | distil [distilled, distilling, distils](to make (something, especially spirits) by distillation) ferment [fermented, fermenting, ferments](to cause unrest) stoke [stoked, stoking, stokes](to poke, pierce) |
aangestoken bijvoeglijk naamwoord | abroach(tapped) |
aanstoken substantief {n} | abetment(act of abetting a crime) |
bestoken werkwoord | pelt [pelted, pelting, pelts](to bombard (someone or something) with missiles) |
ontstoken bijvoeglijk naamwoord | fretty(inflamed like a sore) inflamed(affected by inflammation) |
opstoken werkwoord | add fuel to the fire(worsen a conflict) stir up(to cause (trouble etc)) |
verstoken zijn van bijvoeglijk naamwoord | devoid(empty, completely without) |