Nederlands-Engels woordenboek »

staart betekenis in Engels

NederlandsEngels
staart substantief
{m}

tail [tails](appendage of an animal)
noun
[UK: teɪl] [US: ˈteɪl]

Staart van de Slang eigennam

Serpens Caudaproper noun

staartbeen substantief

coccyx [coccyxes]((anatomy) final fused vertebrae)
noun
[UK: ˈkɒk.sɪks] [US: ˈkɑːk.sɪks]

staartdeling substantief
{f}

division [divisions](arithmetic: calculation involving this process)
noun
[UK: dɪ.ˈvɪʒ.n̩] [US: dɪ.ˈvɪʒ.n̩]

long division(procedure for dividing multidigit numbers)
noun
[UK: ˈlɒŋ dɪ.ˈvɪʒ.n̩] [US: ˈlɔːŋ dɪ.ˈvɪʒ.n̩]

staartkant substantief

rear end [rear ends]noun
[UK: rɪə(r) end] [US: ˈrɪr ˈend]

staartmees substantief
{f}

long-tailed tit [long-tailed tits](bird)
noun
[UK: ˈlɒŋ teɪld tɪt] [US: ˈlɔːŋ ˈteɪld ˈtɪt]

staartpeper substantief
{m}

cubeb(Piper cubeba)
noun
[UK: kjˈuːbeb] [US: kjˈuːbeb]

staartster substantief
{f}

comet [comets](a celestial body, generally with a tail)
noun
[UK: ˈkɒ.mɪt] [US: ˈkɑː.mət]

staartstuk substantief

picanha(cut of beef)
noun

staartstuk substantief
{n}

tail [tails](rear of an aircraft)
noun
[UK: teɪl] [US: ˈteɪl]

staartveer substantief
{f}

tailfeather(feather of bird's tail)
noun

staartvin substantief
{f}

fluke [flukes](lobe of whale's tail)
noun
[UK: fluːk] [US: ˈfluːk]

tailfin(fin at the tail of fish)
noun

staartvraag substantief
{f}

tag question(question inviting agreement)
noun

staartzijde substantief

rear end [rear ends]noun
[UK: rɪə(r) end] [US: ˈrɪr ˈend]

apenstaart substantief
{n}

at sign(name of the symbol @)
noun
[UK: ət saɪn] [US: ət ˈsaɪn]

apenstaartje substantief

at sign(name of the symbol @)
noun
[UK: ət saɪn] [US: ət ˈsaɪn]

bandstaart-mierklauwier substantief

band-tailed antshrike(bird)
noun

bergkwikstaart substantief
{m}

mountain wagtail(Motacilla clara)
noun

bruidstaart substantief
{m}

wedding cake(cake used as part of a wedding ceremony)
noun
[UK: ˈwed.ɪŋ keɪk] [US: ˈwed.ɪŋ ˈkeɪk]

bruiloftstaart substantief
{m}

wedding cake(cake used as part of a wedding ceremony)
noun
[UK: ˈwed.ɪŋ keɪk] [US: ˈwed.ɪŋ ˈkeɪk]

citroenkwikstaart substantief
{m}

citrine wagtail(Motacilla citreola)
noun

dan zie je zijn staart phrase

speak of the devil(expression used when a person mentioned in the current conversation happens to arrive)
phrase

de staart tussen de benen bijwoord

tail between one's legs(defeated; in a cowardly or miserable manner)
adverb

japanse kwikstaart substantief
{m}

Japanese wagtail(Motacilla grandis)
noun

kaapse kwikstaart substantief
{m}

cape wagtail(Motacilla capensis)
noun

kaastaart substantief
{m} {f}

cheesecake [cheesecakes](dessert food)
noun
[UK: ˈtʃiːzk.eɪk] [US: ˈtʃiːzˌkek]

kat met negen staarten substantief
{m}

cat-o'-nine-tails(nine-corded whip)
noun
[UK: ˌkæt ə ˈnaɪn teɪlz] [US: ˌkæt ə ˈnaɪn teɪlz]

kortstaartbuizerd substantief

short-tailed hawk(Buteo brachyurus)
noun

kortstaartpapegaai substantief

short-tailed parrot(Graydidascalus brachyurus)
noun

langstaart-mierklauwier substantief

large-tailed antshrike(a passerine of the antbird family)
noun

magnetostaart substantief
{m}

magnetotail(the long, trailing part of a magnetosphere)
noun

oosterse vorkstaartplevier substantief

oriental pratincole(Glareola maldivarum)
noun

oranjestaarttiran substantief

loggerhead [loggerheads](rufous-tailed flycatcher (Myiarchus validus))
noun
[UK: ˈlɑː.ɡərˌ.hed] [US: ˈlɑː.ɡər.ˌhed]

ossenstaart substantief
{m}

oxtail [oxtails](meat from the tail of a cow)
noun
[UK: ˈɒks.teɪl] [US: ˈɑːks.teɪl]

paardenstaart substantief
{m}

horsetail [horsetails](plant of the order Equisetales)
noun
[UK: ˈhɔː.ˌstel] [US: ˈhɔːr.ˌstel]

pijlstaart substantief

northern pintail(Anas acuta)
noun
[UK: ˈnɔː.ðən ˈpɪn.teɪl] [US: ˈnɔːr.ðərn ˈpɪn.ˌteɪl]

ploegstaart substantief

ploughtail(plough handle)
noun
[UK: plaʊ teɪl] [US: ˈplaʊ ˈteɪl]

rattenstaart substantief
{m}

rattail(hair)
noun

12