Nederlands-Engels woordenboek »

ruit betekenis in Engels

NederlandsEngels
vooruit bijwoord

ahead(in or to the front)
adverb
[UK: ə.ˈhed] [US: ə.ˈhed]

onward(In a forward direction)
adverb
[UK: ˈɒn.wəd] [US: ˈɒn.wərd]

vooruitbetaling substantief
{f}

advance [advances](amount of money)
noun
[UK: əd.ˈvɑːns] [US: əd.ˈvæns]

vooruitblik substantief
{f}

prognosis [prognoses](forecast of the future course, or outcome, of a situation)
noun
[UK: prɒɡ.ˈnəʊ.sɪs] [US: prɒgˈno.ʊ.sɪs]

vooruitgang substantief

proceeding [proceedings](progress or movement)
noun
[UK: prə.ˈsiːd.ɪŋ] [US: prə.ˈsiːd.ɪŋ]

vooruitgang substantief
{m}

advance [advances](forward move)
noun
[UK: əd.ˈvɑːns] [US: əd.ˈvæns]

advancement [advancements](state of being advanced)
noun
[UK: əd.ˈvɑːn.smənt] [US: əd.ˈvæn.smənt]

progress(advancement to a more developed state)
noun
[UK: prə.ˈɡres] [US: ˈprɑː.ˌɡres]

vooruitkijkend bijvoeglijk naamwoord

provident(demonstrating consideration for the future)
adjective
[UK: ˈprɒ.vɪ.dənt] [US: ˈprɑː.və.dənt]

vooruitschouwend bijvoeglijk naamwoord

provident(demonstrating consideration for the future)
adjective
[UK: ˈprɒ.vɪ.dənt] [US: ˈprɑː.və.dənt]

vooruitspoelen werkwoord

fast forward(to cause media to roll fast)
verb

vooruitstekend deel substantief

salient [salients](part of a fortification)
noun
[UK: ˈseɪ.lɪənt] [US: ˈseɪ.liənt]

vooruitstuwen werkwoord

thrust [thrust, thrust, thrusting, thrusts](make an advance with force)
verb
[UK: ˈθrʌst] [US: ˈθrʌst]

vooruitzicht substantief
{n}

prospect [prospects](potential things that may come to pass, usually favorable)
noun
[UK: prə.ˈspekt] [US: ˈprɑː.spekt]

view [views](intention)
noun
[UK: vjuː] [US: ˈvjuː]

vooruitziend bijvoeglijk naamwoord

provident(demonstrating consideration for the future)
adjective
[UK: ˈprɒ.vɪ.dənt] [US: ˈprɑː.və.dənt]

prudent(sagacious in adapting means to ends)
adjective
[UK: ˈpruːdnt] [US: ˈpruː.dənt]

wijnruit substantief
{f}

common rue(Ruta graveolens)
noun

zachtfruit substantief
{n}

soft fruitnoun

zijn tijd ver vooruit preposition

ahead of one's time(in advance of commonly accepted ideas)
preposition
[UK: ə.ˈhed əv wʌnz ˈtaɪm] [US: ə.ˈhed əv wʌnz ˈtaɪm]

zijn tijd vooruit preposition

ahead of one's time(in advance of commonly accepted ideas)
preposition
[UK: ə.ˈhed əv wʌnz ˈtaɪm] [US: ə.ˈhed əv wʌnz ˈtaɪm]

123

Zoek geschiedenis