Nederlands-Engels woordenboek »

rennen betekenis in Engels

NederlandsEngels
rennen werkwoord

race [raced, racing, races]verb
[UK: reɪs] [US: ˈreɪs]

run [ran, ran, running, runs](to move quickly on two feet)
verb
[UK: rʌn] [US: ˈrən]

baanwielrennen substantief
{n}

track cycling(Cycling discipline)
noun
[UK: træk ˈsaɪk.l̩.ɪŋ] [US: ˈtræk ˈsaɪk.l̩.ɪŋ]

stierenrennen substantief
{n}

bull run(event in which people run with bulls in the streets)
noun

wegrennen werkwoord

abscond [absconded, absconding, absconds](to hide)
verb
[UK: əb.ˈskɒnd] [US: əb.ˈskɑːnd]

wielrennen werkwoord

bicycle [bicycled, bicycling, bicycles](to ride a bicycle)
verb
[UK: ˈbaɪ.sɪk.l̩] [US: ˈbaɪ.sɪk.l̩]

wielrennen substantief

cycling(The sport of riding and racing bicycles)
noun
[UK: ˈsaɪk.l̩.ɪŋ] [US: ˈsaɪk.l̩.ɪŋ]

Zoek geschiedenis