Nederlands-Engels woordenboek »

oplopen betekenis in Engels

NederlandsEngels
oplopen werkwoord

catch [caught, caught, catching, catches](to contract a disease or illness)
verb
[UK: kætʃ] [US: ˈkætʃ]

vooroplopen werkwoord

lead [led, led, leading, leads](intransitive: be ahead of others)
verb
[UK: liːd] [US: ˈled]

Zoek geschiedenis