nok betekenis in Engels

Nederlands	Engels
nok substantief {m} {f}	cam [cams](mechanical part) noun [UK: kæm] [US: ˈkæm] ridge [ridges](highest point on a roof) noun [UK: rɪdʒ] [US: ˈrɪdʒ]
nokkenas substantief {m} {f}	camshaft [camshafts](a shaft fitted with cams) noun [UK: ˈkæm.ʃɑːft] [US: ˈkæm.ˌʃæft]
knokig bijvoeglijk naamwoord	osseous(relating to bone) adjective [UK: ˈɒ.sɪəs] [US: ˈɒ.sɪəs]
knokkel substantief {m}	knuckle [knuckles](joint of the finger) noun [UK: ˈnʌk.l̩] [US: ˈnʌk.l̩]
knokkelkoorts substantief {f}	dengue(disease) noun [UK: ˈdenɡ] [US: ˈdenɡ]
knokpartij werkwoord	brawl [brawled, brawling, brawls](to engage in a brawl, see also: fight; quarrel) verb [UK: brɔːl] [US: ˈbrɒl]
knokpartij substantief {m} {f}	fisticuffs(informal: a fight with the fists) noun [UK: ˈfɪ.stɪkʌfs] [US: ˈfɪ.stɪˌkəfs]
Pinokkio eigennam {m}	Pinocchio(protagonist) proper noun [UK: pəˈnok.iəʊ] [US: pəˈnok.io.ʊ]

Zoek geschiedenis