Nederlands-Engels woordenboek »

loo betekenis in Engels

NederlandsEngels
blootshoofds bijvoeglijk naamwoord

bareheaded(having no covering on the head)
adjective
[UK: beə.ˈhe.dɪd] [US: beə.ˈhe.dɪd]

blootstellen werkwoord

expose [exposed, exposing, exposes](to subject photographic film to light)
verb
[UK: ɪk.ˈspəʊz] [US: ɪkˈspoʊz]

unveil [unveiled, unveiling, unveils](to reveal oneself)
verb
[UK: ˌʌn.ˈveɪl] [US: ən.ˈveɪl]

blootstelling substantief
{f}

exposure [exposures](the condition of being exposed, uncovered, or unprotected)
noun
[UK: ɪk.ˈspəʊ.ʒə(r)] [US: ɪkˈspo.ʊ.ʒə(r)]

blootstelling aan de elementen substantief

exposure [exposures](lack of protection)
noun
[UK: ɪk.ˈspəʊ.ʒə(r)] [US: ɪkˈspo.ʊ.ʒə(r)]

blootsvoets bijvoeglijk naamwoord

barefoot(wearing nothing on the feet)
adjective
[UK: ˈbeə.fʊt] [US: ˈber.ˌfʊt]

blootsvoets bijwoord

barefoot(wearing nothing on the feet)
adverb
[UK: ˈbeə.fʊt] [US: ˈber.ˌfʊt]

bodemloos bijvoeglijk naamwoord

bottomless(extremely deep)
adjective
[UK: ˈbɒ.təm.ləs] [US: ˈbɑː.təm.ləs]

fathomless(bottomless)
adjective
[UK: ˈfæ.ðəm.ləs] [US: ˈfæ.ðəm.ləs]

boontje komt om zijn loontje phrase

he that mischief hatches, mischief catchesphrase

brutoloon substantief
{n}

gross income(income prior to expenses)
noun

bryoloog substantief
{m}

bryologist(scientist)
noun

buikloop substantief
{m}

squits(colloquial: diarrhea)
noun

cardioloog substantief

cardiologist [cardiologists](physician)
noun
[UK: ˌkɑː.di.ˈɒ.lə.dʒɪst] [US: ˌkɑːr.di.ˈɑː.lə.dʒəst]

cataloog substantief
{m}

catalogue [catalogues](a complete list of items)
noun
[UK: ˈkæ.tə.lɒɡ] [US: ˈkæ.tə.ˌlɒɡ]

chloor substantief
{m}

chlorine [chlorines](chemical element)
noun
[UK: ˈklɔː.riːn] [US: ˈklɔː.rin]

chloorfluorkoolwaterstof substantief
{f}

chlorofluorocarbon(an organic compound with halogens in place of hydrogen)
noun
[UK: ˌklɔː.rəʊ.ˈflʊə.rəʊk.ɑː.bən] [US: ˌklɔːro.ʊ.ˈflʊəro.ʊk.ɑː.bən]

compromisloos bijvoeglijk naamwoord

uncompromising(inflexible and unwilling to negotiate or make concessions)
adjective
[UK: ʌnˈk.ɒm.prə.maɪz.ɪŋ] [US: ʌnˈk.ɑːm.prə.maɪz.ɪŋ]

copiloot substantief
{m}

copilot(relief or assistant pilot of an aircraft)
noun
[UK: ˈkopaɪ.lət] [US: ˈkopaɪ.lət]

criminoloog substantief
{m}

criminologist [criminologists](person who practices criminology)
noun
[UK: ˌkrɪ.mɪ.ˈnɒ.lə.dʒi] [US: ˌkrɪ.mə.ˈnɑː.lə.dʒəst]

cycloon substantief
{m}

cyclone [cyclones](rotating system of winds)
noun
[UK: ˈsaɪ.kləʊn] [US: sɪˈkloʊn]

daadloosheid substantief

inertia [inertias](unwillingness to take action)
noun
[UK: ɪ.ˈnɜː.ʃə] [US: ˌɪ.ˈnɝː.ʃə]

dadeloos bijvoeglijk naamwoord

deedless(inactive)
adjective

dakloos bijvoeglijk naamwoord

homeless(lacking a permanent residence)
adjective
[UK: ˈhəʊm.ləs] [US: ˈhoʊm.ləs]

daslook substantief
{m}

ramsons(Allium ursinum)
noun
[UK: rˈamsənz] [US: rˈæmsənz]

dermatoloog substantief
{m}

dermatologist [dermatologists](one who is skilled, professes or practices dermatology)
noun
[UK: ˌdɜː.mə.ˈtɒ.lə.dʒɪst] [US: ˌdər.mə.ˈtɑː.lə.dʒəst]

dialoog substantief
{m}

dialogue(conversation or other discourse between individuals)
noun
[UK: ˈdaɪə.lɒɡ] [US: ˈdaɪə.ˌlɒɡ]

dialoogvenster substantief
{n}

dialogue(computing: dialogue box)
noun
[UK: ˈdaɪə.lɒɡ] [US: ˈdaɪə.ˌlɒɡ]

dieplood substantief

lead [leads](plummet to measure depth of water)
noun
[UK: liːd] [US: ˈled]

doelloos bijvoeglijk naamwoord

aimless(without aim)
adjective
[UK: ˈeɪm.ləs] [US: ˈeɪm.ləs]

feckless(lacking purpose)
adjective
[UK: ˈfe.klɪs] [US: ˈfe.kləs]

inane(purposeless; pointless)
adjective
[UK: ɪ.ˈneɪn] [US: ˌɪ.ˈneɪn]

otiose(having no reason or purpose)
adjective
[UK: ˈəʊ.ʃɪəʊs] [US: ˈoʊ.ʃɪoʊs]

purposeless(without purpose)
adjective
[UK: ˈpɜː.pə.sləs] [US: ˈpɝː.pə.sləs]

doelloos bijwoord

aimlessly(without an aim)
adverb
[UK: ˈeɪm.lə.sli] [US: ˈeɪm.lə.sli]

doorlooppuntjes substantief
{Pl}

ellipsis(typographic mark)
noun
[UK: ɪ.ˈlɪp.sɪs] [US: ə.ˈlɪp.səs]

draadloos bijvoeglijk naamwoord

wireless(not having any wires)
adjective
[UK: ˈwaɪə.lɪs] [US: ˈwaɪr.ləs]

draadloos internet substantief

Wi-Fi(computing: wireless data communication standard)
noun

ecoloog substantief
{m}

ecologist [ecologists](A scientist who studies ecology)
noun
[UK: iːˈk.ɒ.lə.dʒɪst] [US: ɪˈk.ɑː.lə.dʒəst]

Egyptoloog substantief
{m}

Egyptologist [Egyptologists](A person; one who is skilled professes or practices Egyptology)
noun
[UK: ˌiːʤɪpˈtɒləʤɪst ] [US: ˌiʤəpˈtɑləʤɪst ]

2345

Zoek geschiedenis