Nederlands-Engels woordenboek »

koren betekenis in Engels

NederlandsEngels
koren substantief
{n}

corn [corns](main cereal plant grown in a given region)
noun
[UK: kɔːn] [US: ˈkɔːrn]

grain [grains](harvested seeds of various grass-related food crops)
noun
[UK: ɡreɪn] [US: ˈɡreɪn]

korenbloem substantief
{f}

cornflower [cornflowers](Centaurea cyanus)
noun
[UK: ˈkɔːn.flaʊə(r)] [US: ˈkɔːrn.ˌflɑː.wər]

korenbloemblauw bijvoeglijk naamwoord

cornflower(cornflower coloured)
adjective
[UK: ˈkɔːn.flaʊə(r)] [US: ˈkɔːrn.ˌflɑː.wər]

korenbloemblauw substantief
{n}

cornflower [cornflowers](colour)
noun
[UK: ˈkɔːn.flaʊə(r)] [US: ˈkɔːrn.ˌflɑː.wər]

korenmaat substantief
{c}

bushel [bushels](vessel of capacity of a bushel)
noun
[UK: ˈbʊʃ.l̩] [US: ˈbʊʃ.l̩]

korenslang substantief

corn snake [corn snakes](a species of rat snake)
noun
[UK: kɔːn sneɪk] [US: ˈkɔːrn ˈsneɪk]

bekoren werkwoord

captivate [captivated, captivating, captivates](to attract and hold interest and attention of)
verb
[UK: ˈkæp.tɪ.veɪt] [US: ˈkæp.tɪ.ˌvet]

bruine korenbout substantief
{m}

scarce chaser(Libellula fulva)
noun

echte korenbloem substantief
{f}

cornflower [cornflowers](Centaurea cyanus)
noun
[UK: ˈkɔːn.flaʊə(r)] [US: ˈkɔːrn.ˌflɑː.wər]

het kaf van het koren scheiden werkwoord

separate the wheat from the chaff(to select only that which is of value)
verb

tweekoren substantief
{n}

emmer [emmers](Triticum dicoccon)
noun
[UK: ˈe.mə(r)] [US: ˈe.mər]

volkoren substantief

wholegrain(cereal grain that contains germ, endosperm, and bran)
noun
[UK: ˈhəʊl.ɡreɪn] [US: ˈhoʊl.ɡreɪn]

volkorenbrood substantief
{n}

wholemeal bread(bread)
noun

Zoek geschiedenis