koekje betekenis in Engels

Nederlands	Engels
koekje substantief	cookie [cookies](small, flat baked good, see also: biscuit) noun [UK: ˈkʊk.i] [US: ˈkʊk.i]
koekje substantief {?}	biscuit [biscuits](small, flat baked good, see also: cookie; cracker) noun [UK: ˈbɪ.skɪt] [US: ˈbɪ.skət]
koekje van eigen deeg substantief	taste of one's own medicine(harsh treatment) noun
koekjestrommel substantief	cookie jar(a vessel for storing food) noun
bitterkoekje substantief	macaroon(soft biscuit or cookie prepared with almond or coconut dough) noun [UK: ˌmæk.ə.ˈruːn] [US: ˌmæk.ə.ˈruːn]
gelukskoekje substantief {n}	fortune cookie(snack) noun [UK: ˈfɔː.tʃuːn ˈkʊk.i] [US: ˈfɔːr.tʃən ˈkʊk.i]
haverkoekje substantief {n}	flapjack [flapjacks](oat bar) noun [UK: ˈflæp.dʒæk] [US: ˈflæp.dʒæk]
kokoskoekje substantief	macaroon(soft biscuit or cookie prepared with almond or coconut dough) noun [UK: ˌmæk.ə.ˈruːn] [US: ˌmæk.ə.ˈruːn]
zandkoekje substantief {n}	shortbread(biscuit) noun [UK: ˈʃɔːt.bred] [US: ˈʃɔːrt.bred]

Zoek geschiedenis