Nederlands-Engels woordenboek »

kleuren betekenis in Engels

NederlandsEngels
kleuren werkwoord

dye [dyed, dyeing, dyes](to colour with dye)
verb
[UK: daɪ] [US: ˈdaɪ]

pigment(add color or pigment)
verb
[UK: ˈpɪɡ.mənt] [US: ˈpɪɡ.mənt]

kleurenblindheid substantief
{f}

color blindness(condition in which the ability to see colors is impaired)
noun
[UK: ˈkʌ.lər ˈblaɪnd.nəs] [US: ˈkʌ.lər ˈblaɪnd.nəs]

kleurentelevisie substantief

colour television(television in colour)
noun

kleurentelevisietoestel substantief
{n}

colour television(a colour television set)
noun

donkerder kleuren werkwoord

darken [darkened, darkening, darkens](to make dark(er) in colour)
verb
[UK: ˈdɑːkən] [US: ˈdɑːrkən]

herfstkleuren substantief
{f-Pl}

autumn foliage(coloration of leaves during autumn)
noun

lichtjes kleuren werkwoord

tinge [tinged, tinging, tinges](to add a small amount of colour, see also: tint)
verb
[UK: tɪndʒ] [US: ˈtɪndʒ]

ogen met verschillende kleuren bijvoeglijk naamwoord

walleyed(having eyes of different colour)
adjective
[UK: ˈwɔːlaɪd] [US: ˈwɔːlaɪd]

verkleuren werkwoord

stain [stained, staining, stains](to discolour something)
verb
[UK: steɪn] [US: ˈsteɪn]

turn [turned, turning, turns](of leaves, to change color in autumn)
verb
[UK: tɜːn] [US: ˈtɝːn]

Zoek geschiedenis