kaartje betekenis in Engels

Nederlands	Engels
kaartje substantief	ticket [tickets](admission to entertainment) noun [UK: ˈtɪkɪt] [US: ˈtɪkət]
kaartjesknipper substantief {m}	cad [cads](person who stands at door) noun [UK: kæd] [US: ˈkæd]
kaartjesverkoper substantief {m}	cad [cads](person who stands at door) noun [UK: kæd] [US: ˈkæd]
prijskaartje substantief {n}	price tag(the tag or sticker attached to a product, displaying its price) noun [UK: praɪs tæɡ] [US: ˈpraɪs ˈtæɡ]
visitekaartje substantief {n}	business card(small card) noun [UK: ˈbɪz.nəs kɑːd] [US: ˈbɪz.nəs ˈkɑːrd]
zonder kaartje bijvoeglijk naamwoord	unticketed(Not having been issued a ticket) adjective

Zoek geschiedenis