Nederlands-Engels woordenboek »

eerste betekenis in Engels

NederlandsEngels
ten eerste bijwoord

firstly(in the first place)
adverb
[UK: ˈfɜːst.li] [US: ˈfɝːst.li]

van de eerste graad bijvoeglijk naamwoord

first-degree(barely burnt)
adjective
[UK: ˈfɜːst dɪ.ˈɡriː] [US: ˈfɝːst dɪ.ˈɡriː]

werpe de eerste steen werkwoord

cast the first stone(act self-righteously)
verb

12

Zoek geschiedenis