Nederlands-Engels woordenboek »

basis- betekenis in Engels

NederlandsEngels
basis- bijvoeglijk naamwoord

basic(necessary, essential for life or some process)
adjective
[UK: ˈbeɪ.sɪk] [US: ˈbeɪ.sɪk]

basis substantief

basic(elementary building block)
noun
[UK: ˈbeɪ.sɪk] [US: ˈbeɪ.sɪk]

basis substantief
{f}

base [bases](something from which other things extend)
noun
[UK: beɪs] [US: ˈbeɪs]

basis [bases](starting point for an argument)
noun
[UK: ˈbeɪ.sɪs] [US: ˈbeɪ.ˌsɪs]

basisbehoefte substantief
{f}

basic(necessary commodity)
noun
[UK: ˈbeɪ.sɪk] [US: ˈbeɪ.sɪk]

basisbehoeften substantief
{f}

basic needs(the absolute minimum resources necessary for long-term physical well-being)
noun

basisbenodigdheid substantief
{f}

staple [staples](basic or essential supply)
noun
[UK: ˈsteɪp.l̩] [US: ˈsteɪp.l̩]

basisch bijvoeglijk naamwoord

basic(chemistry: of a base)
adjective
[UK: ˈbeɪ.sɪk] [US: ˈbeɪ.sɪk]

basisdemocratie substantief
{f}

grassroots democracy(processes)
noun

basisklasse substantief
{f}

base classnoun

basisonderdeel substantief
{n}

basic(necessary commodity)
noun
[UK: ˈbeɪ.sɪk] [US: ˈbeɪ.sɪk]

basisonderwijs substantief
{n}

primary education(basic schooling)
noun
[UK: ˈpraɪ.mə.ri ˌe.dʒʊˈk.eɪʃ.n̩] [US: ˈpraɪ.ˌme.ri ˌe.dʒəˈk.eɪʃ.n̩]

basispunt substantief
{n}

basis point(one hundredth of one percentage point)
noun

basisschool substantief
{c}

primary school [primary schools](first formal, obligatory school)
noun
[UK: ˈpraɪ.mə.ri skuːl] [US: ˈpraɪ.ˌme.ri ˈskuːl]

basisvoedsel substantief
{n}

staple [staples](basic food)
noun
[UK: ˈsteɪp.l̩] [US: ˈsteɪp.l̩]

op basis van preposition

on the basis ofpreposition