Nederlands-Engels woordenboek »

andere betekenis in Engels

NederlandsEngels
andere determiner

other(not the one referred to)
determiner
[UK: ˈʌð.ə(r)] [US: ˈʌð.r̩]

andere geslacht substantief
{n}

opposite sex(the other gender to which one is referring)
noun

andere katten te geselen hebben werkwoord

have other fish to fry(to have more important things to do)
verb
[UK: həv ˈʌð.ə(r) fɪʃ tuː fraɪ] [US: həv ˈʌð.r̩ ˈfɪʃ ˈtuː ˈfraɪ]

andere kleren substantief
{m}

change [changes](a replacement)
noun
[UK: tʃeɪndʒ] [US: ˈtʃeɪndʒ]

anderen determiner

other(not the one referred to)
determiner
[UK: ˈʌð.ə(r)] [US: ˈʌð.r̩]

's anderendaags bijwoord

the next dayadverb
[UK: ðə nekst deɪ] [US: ðə ˈnekst ˈdeɪ]

afmeting veranderen werkwoord

resize [resized, resizing, resizes](alter the size of something)
verb
[UK: ˌriː.ˈsaɪz] [US: ˌriː.ˈsaɪz]

alle anderen pronoun

everyone else(all other persons)
pronoun

commanderen werkwoord

command [commanded, commanding, commands](to order)
verb
[UK: kə.ˈmɑːnd] [US: kə.ˈmænd]

een andere determiner

another(not the same; different)
determiner
[UK: ə.ˈnʌð.ə(r)] [US: ə.ˈnʌð.r̩]

en anderen phrase

et al.(and others)
phrase
[UK: ˈet æl] [US: ˈet ˈæl]

Frans-Vlaanderen eigennam
{n}

Flanders(former province and region of northern France)
proper noun
[UK: ˈflæn.dərz] [US: ˈflæn.dərz]

garanderen werkwoord

guarantee [guaranteed, guaranteeing, guarantees](to give an assurance that something will be done right)
verb
[UK: ˌɡæ.rən.ˈtiː] [US: ˌɡe.rən.ˈtiː]

insure [insured, insuring, insures](to ensure)
verb
[UK: ɪn.ˈʃʊə(r)] [US: ˌɪn.ˈʃʊr]

stipulate [stipulated, stipulating, stipulates](to specify, promise or guarantee something in an agreement)
verb
[UK: ˈstɪ.pjʊ.leɪt] [US: ˈstɪ.pjə.ˌlet]

warrant [warranted, warranting, warrants](to guarantee)
verb
[UK: ˈwɒ.rənt] [US: ˈwɔː.rənt]

in het andere geval bijwoord

else(word that implies any result with the exception of the one being referred to)
adverb
[UK: els] [US: ˈels]

met andere woorden preposition

in other words(stated or interpreted another way)
preposition
[UK: ɪn ˈʌð.ə(r) ˈwɜːdz] [US: ɪn ˈʌð.r̩ ˈwɝːdz]

met andere woorden bijwoord

that is(in other words)
adverb
[UK: ðæt ɪz] [US: ˈðæt ˈɪz]

onder andere bijwoord

inter alia(among other things)
adverb
[UK: ˈɪn.tərˈ.eɪ.lɪə] [US: ˈɪn.tər.ˈeɪ.lɪə]

Oost-Vlaanderen eigennam
{n}

East Flandersproper noun

op een of andere manier bijwoord

somehow(in one way or another; in some way not yet known or designated)
adverb
[UK: ˈsʌm.haʊ] [US: ˈsʌm.ˌhɑːw]

Rijksvlaanderen eigennam

Imperial Flanders(part of Flanders)
proper noun

scanderen werkwoord

scan [scanned, scanning, scans](to read or mark so as to show a specific metre)
verb
[UK: skæn] [US: ˈskæn]

van de ene dag op de andere; van vandaag op morgen bijwoord

overnight(in a very short amount of time)
adverb
[UK: ˌəʊv.ə.ˈnaɪt] [US: ˌoʊv.ə.ˈnaɪt]

van de ene kant naar de andere bijwoord

athwart(from side to side, often in an oblique manner, see also: across)
adverb
[UK: ə.ˈθwɔːt] [US: ə.ˈθwɔːrt]

van gedachten veranderen werkwoord

change one's mind(to decide differently than one had decided before)
verb
[UK: tʃeɪndʒ wʌnz maɪnd] [US: ˈtʃeɪndʒ wʌnz ˈmaɪnd]

van mening veranderen werkwoord

come about(to change)
verb
[UK: kʌm ə.ˈbaʊt] [US: ˈkəm ə.ˈbaʊt]

van richting veranderen werkwoord

redirect [redirected, redirecting, redirects](to give new direction to)
verb
[UK: ˌriː.də.ˈrekt] [US: ˌri.də.ˈrekt]

veranderen werkwoord

change [changed, changing, changes](to become something different)
verb
[UK: tʃeɪndʒ] [US: ˈtʃeɪndʒ]

modify [modified, modifying, modifies](to change part of)
verb
[UK: ˈmɒ.dɪ.faɪ] [US: ˈmɑː.də.ˌfaɪ]

Vlaanderen eigennam
{n}

Flanders(subnational state in the north of federal Belgium)
proper noun
[UK: ˈflæn.dərz] [US: ˈflæn.dərz]

West-Vlaanderen eigennam
{n}

West Flanders(Belgian province in Flanders)
proper noun

Zoek geschiedenis