Nederlands-Engels woordenboek »

-en betekenis in Engels

NederlandsEngels
hier en nu substantief
{n}

here and now(present situation)
noun
[UK: hɪə(r) ənd naʊ] [US: hɪər ænd ˈnaʊ]

hoe zeg je … in het Engels? phrase

how do you say … in English(request for translation into English)
phrase

houd op en doe van afstand werkwoord

cease and desist(stop and not resume an action)
verb

ijs en weder dienende phrase

Lord willing and the creek don't rise(phrase)
phrase

ik ben Engelse phrase
{f}

I am Englishphrase
[UK: ˈaɪ əm ˈɪŋ.ɡlɪʃ] [US: ˈaɪ ˈæm ˈɪŋ.ˌɡlɪʃ]

ik ben Engelsman phrase
{m}

I am Englishphrase
[UK: ˈaɪ əm ˈɪŋ.ɡlɪʃ] [US: ˈaɪ ˈæm ˈɪŋ.ˌɡlɪʃ]

ik spreek geen Engels phrase

I don't speak English(I don't speak English (specifically English))
phrase
[UK: ˈaɪ dəʊnt spiːk ˈɪŋ.ɡlɪʃ] [US: ˈaɪ ˈdoʊnt ˈspiːk ˈɪŋ.ˌɡlɪʃ]

in- en uitschakelen werkwoord

cycle [cycled, cycling, cycles](to turn power off and back on)
verb
[UK: ˈsaɪk.l̩] [US: ˈsaɪk.l̩]

in enge zin phrase

stricto sensu(in the strict sense)
phrase

in lief en leed preposition

for better or worse(No matter what the future may hold)
preposition
[UK: fɔː(r) ˈbe.tə(r) ɔː(r) wɜːs] [US: ˈfɔːr ˈbe.tər ɔːr ˈwɝːs]

in voor- en tegenspoed preposition

for better or worse(No matter what the future may hold)
preposition
[UK: fɔː(r) ˈbe.tə(r) ɔː(r) wɜːs] [US: ˈfɔːr ˈbe.tər ɔːr ˈwɝːs]

in vuur en vlam bijvoeglijk naamwoord

ablaze(on fire)
adjective
[UK: ə.ˈbleɪz] [US: ə.ˈbleɪz]

informatie- en communicatietechnologie substantief
{f}

information and communications technology(processing of data using computers, and the movement of data between computers)
noun

ja en amen phrase

yes and amen(agreement)
phrase

ja en nee phrase

yes and no(indicating there is no simple "yes" or "no" answer)
phrase

Jan en alleman pronoun

all and sundry(all; everyone)
pronoun
[UK: ɔːl ənd ˈsʌn.dri] [US: ɔːl ænd ˈsʌn.dri]

Jan en Alleman substantief

Tom, Dick and Harry(anybody or everybody; random or unknown people)
noun
[UK: tɒm dɪk ənd ˈhæ.ri] [US: ˈtɑːm ˈdɪk ænd ˈhe.ri]

kaas en eieren substantief

tic-tac-toe(game)
noun

kant en klaar bijvoeglijk naamwoord

ready-made(made in advance)
adjective
[UK: ˈre.dɪ meɪd] [US: ˈre.dɪ meɪd]

kant-en-klaar bijvoeglijk naamwoord

instant(quickly prepared)
adjective
[UK: ˈɪn.stənt] [US: ˈɪn.stənt]

turnkey(ready to use without further assembly)
adjective
[UK: ˈtɜːnk.iː] [US: ˈtɝːnˌk.i]

kat-en-muisspel substantief
{n}

cat and mouse(two keeping check on one another)
noun
[UK: kæt ənd maʊs] [US: kæt ænd ˈmaʊs]

Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd phrase

Rome wasn't built in a day(it takes a long time to create something complicated or impressive)
phrase
[UK: rəʊm ˈwɒznt bɪlt ɪn ə deɪ] [US: roʊm ˈwɑː.zənt ˈbɪlt ɪn ə ˈdeɪ]

kinderen en dronken mensen spreken altijd de waarheid phrase

in wine, there is truth(one tells the truth under the influence of alcohol)
phrase

kip-en-eiprobleem substantief
{n}

chicken-or-egg question(a question to decide which of two interdependent things happened first)
noun

koetjes en kalfjes substantief
{Pl} {n}

small talk(idle conversation)
noun
[UK: smɔːl ˈtɔːk] [US: ˈsmɒl ˈtɔːk]

Koninkrijk Engeland eigennam
{n}

Kingdom of Englandproper noun

kopiëren en plakken substantief

copy-paste(action of duplicating by copying and later pasting)
noun

kort en krachtig bijvoeglijk naamwoord

short-winded(concise and to the point)
adjective
[UK: ʃɔːt ˈwɪnd.ɪd] [US: ˈʃɔːrt ˈwɪnd.ɪd]

kost en inwoning substantief

board and lodging(lodging with daily meals)
noun
[UK: bɔːd ənd ˈlɒdʒ.ɪŋ] [US: ˈbɔːrd ænd ˈlɑːdʒ.ɪŋ]

leef en laat leven werkwoord

live and let live(be tolerant)
verb
[UK: lɪv ənd let lɪv] [US: ˈlɪv ænd ˈlet ˈlɪv]

logies en ontbijt substantief
{n}

bed and breakfast(guesthouse providing breakfast)
noun
[UK: bed ənd ˈbrek.fəst] [US: ˈbed ænd ˈbrek.fəst]

magneto-encefalografie substantief
{f}

magnetoencephalography(technique)
noun

man en paard noemen werkwoord

call a spade a spade(to speak the truth)
verb
[UK: kɔːl ə speɪd ə speɪd] [US: ˈkɒl ə ˈspeɪd ə ˈspeɪd]

man en vrouw substantief
{Pl}

husband and wife(husband and wife, see also: married couple)
noun

mechanische energie substantief

mechanical energynoun

meer en meer bijwoord

more and more(progressively more)
adverb
[UK: mɔː(r) ənd mɔː(r)] [US: ˈmɔːr ænd ˈmɔːr]

met hand en tand bijwoord

tooth and nail(viciously)
adverb
[UK: tuːθ ənd neɪl] [US: ˈtuːθ ænd ˈneɪl]

met kop en kont bijwoord

neck and crop(completely and with violence)
adverb
[UK: nek ənd krɒp] [US: ˈnek ænd ˈkrɑːp]

met man en muis vergaan bijvoeglijk naamwoord

lost with all hands(destroyed or sunk, while all passengers and crew died)
adjective

1234

Zoek geschiedenis