Nederlands-Duits woordenboek »

veld betekenis in Duits

NederlandsDuits
veld o

das Feld [des Feldes, Felds; die Felder]Substantiv

veldboon substantief

die Bohne [der Bohne; die Bohnen] (Kurzform für: Kaffeebohne)Substantiv

veldfles substantief

die Feldflasche [der Feldflasche; die Feldflaschen]Substantiv

veldslag substantief

die Schlacht [der Schlacht; die Schlachten]Substantiv

veldslag [veldslagen] m

der Kampf [des Kampf(e)s; die Kämpfe]Substantiv

veldspaat m

der Spat [des Spats|Spates|Spats|Spates; die Spate|Späte|—]Substantiv

veldteken substantief

die Fahne [der Fahne; die Fahnen]Substantiv

die Standarte [der Standarte; die Standarten]Substantiv

veldteken o

das Banner [des Banners; die Banner]Substantiv

veldtocht m

der Feldzug [des Feldzugs, des Feldzuges; die Feldzüge]Substantiv

veldwachter m

Gensdarm

veldwinnen

Fortschritt machen

veldwinnen werkwoord

vorschreiten [schritt vor; ist vorgeschritten]Phrase

veldwinnen v

fortschreiten [schritt fort; ist fortgeschritten]Verb

beneveld bijvoeglijk naamwoord

angeheitertAdjektiv

ElyzeeseVelden o

das Elysium [des Elysiums; die Elysien]Substantiv

gewerveld

Wirbel-

heideveld substantief

die Heide [der Heide; die Heiden]Substantiv

hetveldruimen v

abtretenVerb

nachgeben [gab nach; hat nachgegeben]Verb

weichen [wich; hat/ist gewichen]Verb

ingeenveldenofwegen bijwoord

nirgendsAdverb

openveld o

das Gefilde [des Gefildes; die Gefilde]Substantiv

das Land [des Landes; die Länder/Lande]Substantiv

rijksveldwachter

Gensdarm