Nederlands-Duits woordenboek »

aande betekenis in Duits

NederlandsDuits
aande

am

aandeachterkant bijwoord

hintenAdverb

aandeanderekant voegwoord

anderseitsKonjunktion

aandeel substantief

die Aktie [der Aktie; die Aktien]Substantiv

die Portion [der Portion; die Portionen]Substantiv

die Ration [der Ration; die Rationen]Substantiv

aandeel m

der Anteil [des Anteils/Anteiles; die Anteile]Substantiv

der Anteilschein [des Anteilscheines|Anteilscheins; die Anteilscheine]Substantiv

aandeelhouder [aandeelhouders] m

der Aktieninhaber [des Aktieninhabers; die Aktieninhaber]Substantiv

der Aktionär [des Aktionärs; die Aktionäre]Substantiv

aandehandzijn

geschehen

sich ereignen

aandehandzijn werkwoord

passieren [passierte; hat/ist passiert] (Akkusativ)Verb

stattfinden [fand statt; hat stattgefunden]Verb

vorkommen [kam vor; ist vorgekommen]Verb

aandekookraken v

aufkochen [kochte auf; ist aufgekocht]Verb

aandenken substantief

die Erinnerung [der Erinnerung; die Erinnerungen]Substantiv

aandenken [aandenkens] o

das Andenken [des Andenkens; die Andenken]Substantiv

das Gedächtnis [des Gedächtnisses; die Gedächtnisse]Substantiv

aandeoverkant

drüben

im Jenseits

jenseits

aandeoverkantvan

hinüber

jenseits

über

aandeoverkantvan bijvoeglijk naamwoord

querAdjektiv

aandepraatkrijgen v

anstellen [stellte an; hat angestellt]Verb

aanderechterkant

rechts

aanderechterzijde

rechts

aanderolzijn

ausschweifend leben

liederlich leben

aandescharrelzijn

herumflattern

aandescharrelzijn werkwoord

liebeln [liebelte; ist geliebelt]Verb

aandescharrelzijn v

flirten [flirtete; hat geflirtet]Verb

tändeln [tändelte; hat getändelt]Verb

aandewandelzijn werkwoord

promenieren [promenierte; ist promeniert]Verb

spazieren [spazierte; ist spaziert]Verb

aangaande werkwoord

anbelangt

betreffs

von

12