ration betekenis in Nederlands
| Duits | Nederlands |
|---|---|
| die Ration [der Ration; die Rationen] Substantiv | aandeelsubstantief deelsubstantief portiesubstantief rantsoensubstantief takssubstantief |
| rational [rationaler; am rationalsten] Adjektiv | rationeelbijvoeglijk naamwoord redelijkbijvoeglijk naamwoord |
| der Rationalismus [des Rationalismus; —] Substantiv | |
| die Rationalität [der Rationalität ; die Rationalitäten] Substantiv | redesubstantief verstandsubstantief |
| rationell [rationeller; am rationellsten] Adjektiv | rationeelbijvoeglijk naamwoord redelijkbijvoeglijk naamwoord |
| die Dekoration [der Dekoration; die Dekorationen] Substantiv | decorsubstantief decoratiesubstantief eretekensubstantief kloosterordesubstantief onderscheidingsubstantief opsmuksubstantief ordesubstantief ornamentsubstantief ridderordesubstantief sieraadsubstantief tooisubstantief versieringsubstantief |
| die Demonstration [der Demonstration; die Demonstrationen] Substantiv | bewijssubstantief demonstratiesubstantief vertoningsubstantief |
| die Föderation [der Föderation; die Föderationen] Substantiv | bondsubstantief federatiesubstantief |
| die Generation [der Generation; die Generationen] Substantiv | generatiesubstantief geslachtsubstantief kroostsubstantief nakomelingschapsubstantief zaadsubstantief |
| die Illustration [der Illustration; die Illustrationen] Substantiv | illustratiesubstantief verluchtingsubstantief |
| die Inauguration [der Inauguration; die Inaugurationen] Substantiv | inauguratiesubstantief |
| die Kastration [der Kastration; die Kastrationen] Substantiv | castratiesubstantief |
| die Konföderation [der Konföderation; die Konföderationen] Substantiv | bondsstaatsubstantief confederatiesubstantief |
