Engels-Nederlands woordenboek »

visor betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
visor [visors] (fore piece of a cap)
noun
[UK: ˈvaɪ.zə(r)]
[US: ˈvɪ.zər]

klepsubstantief

visor [visors] (part of a helmet)
noun
[UK: ˈvaɪ.zə(r)]
[US: ˈvɪ.zər]

viziersubstantief
{n}

advisor [advisors] noun
[UK: æd.ˈvaɪ.zə(r)]
[US: æd.ˈvaɪ.zər]

adviseursubstantief
{m}

adviseusesubstantief
{f}

raadgeefstersubstantief
{f}

raadgeversubstantief
{m}

advisory (able to give advice)
adjective
[UK: əd.ˈvaɪ.zə.ri]
[US: æd.ˈvaɪ.zə.ri]

raadgevendbijvoeglijk naamwoord

divisor [divisors] (arithmetic: a number or expression)
noun
[UK: dɪ.ˈvaɪ.zə(r)]
[US: dɪ.ˈvaɪ.zər]

delersubstantief
{m}

greatest common divisor (largest positive integer or polynomial)
noun
[UK: ˈɡreɪt.ɪst ˈkɒ.mən dɪ.ˈvaɪ.zə(r)]
[US: ˈɡreɪt.əst ˈkɑː.mən dɪ.ˈvaɪ.zər]

grootste gemene delersubstantief

supervisor [supervisors] (a person with the official task of overseeing the work of a person or group etc.)
noun
[UK: ˈsuː.pə.vaɪ.zə(r)]
[US: ˈsuː.pər.ˌvaɪ.zər]

leidinggevendesubstantief
{m}

toezichthoudersubstantief
{m}

Zoek geschiedenis