Engels-Nederlands woordenboek »

thus betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
thus (as a result)
adverb
[UK: ðʌs]
[US: ˈðəs]

bijgevolgbijwoord

thus (in this way or manner)
adverb
[UK: ðʌs]
[US: ˈðəs]

aldusbijwoord

alzobijwoord

waardoorbijwoord

zobijwoord

thus far (so far)
adverb
[UK: ðʌs ˈfɑː(r)]
[US: ˈðəs ˈfɑːr]

dusverrebijwoord

enthuse [enthused, enthusing, enthuses] (to cause (someone) to feel enthusiasm)
verb
[UK: ɪn.ˈθjuːz]
[US: en.ˈθuːz]

enthousiasmerenwerkwoord

enthusiasm [enthusiasms] (feeling of excited, lively interest)
noun
[UK: ɪn.ˈθjuː.zɪæ.zəm]
[US: en.ˈθuː.zi.ˌæ.zəm]

enthousiasmesubstantief
{n}

geestdriftsubstantief
{n}

enthusiastic (with zealous fervor; excited, motivated)
adjective
[UK: ɪn.ˌθjuː.zɪ.ˈæ.stɪk]
[US: en.ˌθuː.zi.ˈæ.stɪk]

enthousiastbijvoeglijk naamwoord

enthusiastically (in an enthusiastic manner)
adverb
[UK: ɪn.ˌθjuː.zɪ.ˈæ.stɪk.l̩i]
[US: en.ˌθuː.zi.ˈæ.stɪk.l̩i]

enthousiastbijwoord

epicanthus [epicanthi] (a skin fold of the upper eyelid, typical of East Asians)
noun

amandelogensubstantief
{Pl} {n}

Zoek geschiedenis