Engels-Nederlands woordenboek »

throng betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
throng [throngs] (group of people)
noun
[UK: θrɒŋ]
[US: ˈθrɒŋ]

druktesubstantief
{f}

massasubstantief

menigtesubstantief

throng [throngs] (group of things; host or swarm)
noun
[UK: θrɒŋ]
[US: ˈθrɒŋ]

zwermsubstantief

throng [thronged, thronging, throngs] (to congregate)
verb
[UK: θrɒŋ]
[US: ˈθrɒŋ]

vergaderenwerkwoord

throng [thronged, thronging, throngs] (to crowd into a place, especially to fill it)
verb
[UK: θrɒŋ]
[US: ˈθrɒŋ]

samenstromenwerkwoord