Engels-Nederlands woordenboek »

third betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
third (interval)
noun
[UK: ˈθɜːd]
[US: ˈθɝːd]

tertssubstantief
{f}

third (person or thing in the third position)
noun
[UK: ˈθɜːd]
[US: ˈθɝːd]

derdesubstantief

third (the ordinal form of the cardinal number three, see also: 3rd)
adjective
[UK: ˈθɜːd]
[US: ˈθɝːd]

derdebijvoeglijk naamwoord

third-degree (severely burnt)
adjective
[UK: ˈθɜːd dɪ.ˈɡriː]
[US: ˈθɝːd dɪ.ˈɡriː]

derdegraads-bijvoeglijk naamwoord

van de derde graadbijvoeglijk naamwoord

third party (someone not directly involved in a transaction.)
noun
[UK: ˈθɜːd ˈpɑː.ti]
[US: ˈθɝːd ˈpɑːr.ti]

derde partijsubstantief
{f}

third person (the form of a verb used when the subject of a sentence is not the audience or the one making the statement)
noun
[UK: ˈθɜːd ˈpɜːs.n̩]
[US: ˈθɝːd ˈpɝː.sn̩]

derde persoonsubstantief
{m}

third rail (the electrified rail that runs beside or between train tracks to power electric trains)
noun
[UK: ˈθɜːd reɪl]
[US: ˈθɝːd ˈreɪl]

derde railsubstantief
{m} {f}

Third Reich (Germany under the Nazi regime)
proper noun
[UK: ˈθɜːd raɪk]
[US: ˈθɝːd ˈraɪk]

Derde Rijkeigennam

Dritte Reicheigennam

third time's a charm phrase

derde keer goede keerphrase

driemaal is scheepsrechtphrase

major third (interval of four semitones)
noun

grote tertssubstantief
{m} {f}

minor third (musical interval)
noun

kleine tertssubstantief
{m} {f}

twenty-third (the ordinal form of the number twenty-three)
adjective
[UK: ˈtwen.ti ˈθɜːd]
[US: ˈtwen.ti ˈθɝːd]

drieëntwintigstebijvoeglijk naamwoord

Zoek geschiedenis