Engels-Nederlands woordenboek »

study betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
study [studies] (mental effort to acquire knowledge)
noun
[UK: ˈstʌ.di]
[US: ˈstʌ.di]

studiesubstantief
{f}

study [studies] (room in a house intended for reading and writing)
noun
[UK: ˈstʌ.di]
[US: ˈstʌ.di]

studeerkamersubstantief
{f}

studiezaalsubstantief
{f}

study [studied, studying, studies] (to revise/review materials)
verb
[UK: ˈstʌ.di]
[US: ˈstʌ.di]

lerenwerkwoord

studerenwerkwoord

study [studied, studying, studies] verb
[UK: ˈstʌ.di]
[US: ˈstʌ.di]

instuderenwerkwoord

study hall (location)
noun

studiezaalsubstantief
{m} {f}

self-study [self-studies] (study without the aid of a formal education institution)
noun

zelfstudiesubstantief
{f}