Engels-Nederlands woordenboek »

stamp betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
stamp [stamped, stamping, stamps] (to step quickly and heavily)
verb
[UK: stæmp]
[US: ˈstæmp]

stampenwerkwoord

stamp collector (person who collects stamps)
noun

filatelistsubstantief
{m}

postzegelverzamelaarsubstantief
{m}

stamp out (to get rid of)
verb
[UK: stæmp ˈaʊt]
[US: ˈstæmp ˈaʊt]

uitroeienwerkwoord

stampede [stampedes] (any sudden flight or dispersion)
noun
[UK: stæm.ˈpiːd]
[US: stæm.ˈpiːd]

stormloopsubstantief
{m}

stamper [stampers] (one who stamps)
noun
[UK: ˈstæm.pə(r)]
[US: ˈstæm.pər]

stempelaarsubstantief
{m}

stamping ground (place one likes to go)
noun
[UK: ˈstæmp.ɪŋ ɡraʊnd]
[US: ˈstæmp.ɪŋ ˈɡraʊnd]

geliefkoosde plaatssubstantief

vaste steksubstantief
{c}

postage stamp [postage stamps] (piece of paper indicating postage has been paid)
noun
[UK: ˈpəʊ.stɪdʒ.ˈstæmp]
[US: ˈpəʊ.stɪdʒ.ˈstæmp]

postzegelsubstantief
{m}

revenue stamp (stamp to affix as proof that tax due)
noun
[UK: ˈre.və.njuː stæmp]
[US: ˈre.və.ˌnuː ˈstæmp]

takszegelsubstantief
{m}

rubber stamp (piece of rubber to make an imprint)
noun
[UK: ˈrʌ.bə(r) stæmp]
[US: ˈrʌ.bər ˈstæmp]

stempelsubstantief

timestamp (date and time of an event)
noun
[UK: ˈtaɪm stæmp]
[US: ˈtaɪm ˈstæmp]

tijdsaanduidingsubstantief
{f}

tijdstempelsubstantief
{m}

timestamp (record date and time of)
verb
[UK: ˈtaɪm stæmp]
[US: ˈtaɪm ˈstæmp]

metenwerkwoord

tramp stamp (tattoo on a woman's lower back)
noun

aarsgeweisubstantief
{n}

reetgeweisubstantief
{n}