Engels-Nederlands woordenboek »

squat betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
squat [squats] (building occupied without permission)
noun
[UK: skwɒt]
[US: ˈskwɑːt]

kraakpandsubstantief

squat [squats] (position)
noun
[UK: skwɒt]
[US: ˈskwɑːt]

hurkensubstantief

squat (relatively short or low and thick or broad)
adjective
[UK: skwɒt]
[US: ˈskwɑːt]

gedrongenbijvoeglijk naamwoord

squat (sitting low on the heels)
adjective
[UK: skwɒt]
[US: ˈskwɑːt]

gehurktbijvoeglijk naamwoord

ineengedokenbijvoeglijk naamwoord

squat [squatted, squatting, squats] (to bend at the knees)
verb
[UK: skwɒt]
[US: ˈskwɑːt]

hurkenwerkwoord

squat [squatted, squatting, squats] (to occupy without permission)
verb
[UK: skwɒt]
[US: ˈskwɑːt]

krakenwerkwoord

squat [squatted, squatting, squats] (weightlifting: to exercise)
verb
[UK: skwɒt]
[US: ˈskwɑːt]

kniebuigenwerkwoord

squatter [squatters] (one occupying a place without permission)
noun
[UK: ˈskwɒ.tə(r)]
[US: ˈskwɑː.tər]

kraakstersubstantief
{f}

krakersubstantief
{m}

occupantsubstantief
{m}

absquatulate (to leave quickly or in a hurry; to take oneself off; to decamp; to depart)
verb
[UK: əbskwˈɒtʃʊlˌeɪt]
[US: əbskwˈɑːtʃʊlˌeɪt]

'm smerenwerkwoord

er vanonder muizenwerkwoord

er vanonder trekkenwerkwoord

wegwezenwerkwoord

zijn biezen pakkenwerkwoord