Engels-Nederlands woordenboek »

smart betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
smart [smarter, smartest] (exhibiting intellectual knowledge, such as that found in books)
adjective
[UK: smɑːt]
[US: ˈsmɑːrt]

intelligentbijvoeglijk naamwoord

slimbijvoeglijk naamwoord

wijsbijvoeglijk naamwoord

smart [smarter, smartest] (exhibiting social ability or cleverness)
adjective
[UK: smɑːt]
[US: ˈsmɑːrt]

handigbijvoeglijk naamwoord

smart [smarted, smarting, smarts] (to hurt or sting)
verb
[UK: smɑːt]
[US: ˈsmɑːrt]

pijn doenwerkwoord

prikkenwerkwoord

Smartism (denomination of the Hindu religion)
noun
[UK: ˈsmɑːtɪz(ə)m ]
[US: ˈsmɑrtɪz(ə)m ]

Smartismesubstantief

smartness (the state or quality of being smart)
noun
[UK: ˈsmɑːt.nəs]
[US: ˈsmɑːrt.nəs]

leepheidsubstantief
{f}

smartphone (electronic handheld device)
noun
[UK: ˈsmɑːtfəʊn]
[US: ˈsmɑːtfəʊn]

smartphonesubstantief
{m}

smartwatch (wristwatch)
noun

smartwatchsubstantief
{f} {m}