slavic betekenis in Nederlands

Engels	Nederlands
Slavic (of the Slavs, their culture or languages) adjective [UK: ˈslɑː.vɪk] [US: sˈlɑː.vɪk]	Slavischbijvoeglijk naamwoord
Slavic studies (academic discipline) noun	slavistieksubstantief {f}
Balto-Slavic (of or pertaining o the Balto-Slavic language, people or culture) adjective [UK: ˈbɑːl.təʊ ˈslɑː.vɪk] [US: ˈbɑːlto.ʊ sˈlɑː.vɪk]	Balto-Slavischbijvoeglijk naamwoord
Common Slavic proper noun	Oerslavischeigennam
East Slavic (of or relating to the East Slavs) adjective	Oost-Slavischbijvoeglijk naamwoord
Interslavic (auxiliary Slavic language) proper noun	Interslavischeigennam {n}
Interslavic (between Slavs or Slavic nations) adjective	Interslavischbijvoeglijk naamwoord
Old East Slavic (language) proper noun	Oudrussischeigennam {n}
Proto-Slavic proper noun	Oerslavischeigennam {n}
South Slavic (of or relating to South Slavic or the South Slavs) adjective [UK: saʊθ ˈslɑː.vɪk] [US: ˈsaʊθ sˈlɑː.vɪk]	Zuid-Slavischbijvoeglijk naamwoord
West Slavic (of or relating to the West Slavs) proper noun	West-Slavischeigennam

Zoek geschiedenis