Engels-Nederlands woordenboek »

shout betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
shout [shouts] (a loud burst of voice)
noun
[UK: ʃaʊt]
[US: ˈʃaʊt]

schreeuwsubstantief
{m}

shout [shouted, shouting, shouts] (to utter a sudden and loud outcry)
verb
[UK: ʃaʊt]
[US: ˈʃaʊt]

schreeuwenwerkwoord

shout from the rooftops (proclaim)
verb

van de daken schreeuwenwerkwoord

Zoek geschiedenis