Engels-Nederlands woordenboek »

sheepherder betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
sheepherder [sheepherders] (person herding sheep)
noun
[UK: ʃˈiːphədə]
[US: ʃˈiːphɚdɚ]

schaapsherdersubstantief
{m}

↑

Zoek geschiedenis

    Online woordenboeken

    Meer curiosa