Engels-Nederlands woordenboek »

sex betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
I'm bisexual phrase

ik ben biseksueelphrase

intrasexual adjective

binnengeslachtelijkbijvoeglijk naamwoord

binnengeslachts-bijvoeglijk naamwoord

metrosexual (man concerned with personal appearance)
noun

metromansubstantief
{m}

metroseksueelsubstantief
{m}

opposite sex (the other gender to which one is referring)
noun

andere geslachtsubstantief
{n}

oral sex (stimulation of the genitals using the mouth)
noun
[UK: ˈɔː.rəl seks]
[US: ˈɔː.rəl ˈseks]

orale sekssubstantief
{m}

pansexuality [pansexualities] (sexual orientation)
noun
[UK: pansˈekʃuːˈalɪti]
[US: pænsˈekʃuːˈælɪɾi]

panseksualiteitsubstantief
{f}

phone sex (erotic or sexual telephone conversation between two or more people)
noun
[UK: fəʊn seks]
[US: ˈfoʊn ˈseks]

telefoonsekssubstantief

sapiosexual (sapiosexual person)
noun
[UK: sˌapɪˈəʊskʃuːəl]
[US: sˌæpɪˈoʊskʃuːəl]

sapioseksueelsubstantief

sapiosexual (sexually attracted to intelligence)
adjective
[UK: sˌapɪˈəʊskʃuːəl]
[US: sˌæpɪˈoʊskʃuːəl]

sapioseksueelbijvoeglijk naamwoord

tantric sex (form of sexual intercourse founded on Indian mysticism)
noun

tantrasekssubstantief
{m}

transsexual (being a transsexual)
adjective
[UK: trænz.ˈsek.ʃʊəl]
[US: træn.ˈsekʃ.juːəl]

transseksueelbijvoeglijk naamwoord

transsexual (person whose gender identity did not match his/her birth sex, and who therefore is changing or has changed sex)
noun
[UK: trænz.ˈsek.ʃʊəl]
[US: træn.ˈsekʃ.juːəl]

transseksueelsubstantief

transsexuality (the state, condition, or properties of being transsexual)
noun

transseksualiteitsubstantief

unisex (not distinguished on the basis of sex or gender; suitable for any sex or gender)
adjective
[UK: ˈjuː.nɪ.seks]
[US: ˈjuː.ˌnɪ.ˌseks]

geslachtloosbijvoeglijk naamwoord

uniseksbijvoeglijk naamwoord

weaker sex (women regarded collectively)
noun
[UK: ˈwiːkə(r) seks]
[US: ˈwiːkər ˈseks]

zwakke geslachtsubstantief
{n}

123