Engels-Nederlands woordenboek »

scissor betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
scissor [scissored, scissoring, scissors] (to cut using scissors)
verb
[UK: ˈsɪ.zə]
[US: ˈsɪ.zər]

knippenwerkwoord

scissor binoculars (stereoscopic periscopic binoculars)
noun

schaarverrekijkersubstantief
{m}

scissoring (lesbian sex)
noun
[UK: ˈsɪzərɪŋ ]
[US: ˈsɪzərɪŋ ]

scharensubstantief

scissors [scissors] (tool used for cutting)
noun
[UK: ˈsɪ.zəz]
[US: ˈsɪ.zərz]

schaarsubstantief
{f}

nail scissors (small scissors)
noun
[UK: neɪl ˈsɪ.zəz]
[US: ˈneɪl ˈsɪ.zərz]

nagelschaarsubstantief
{m} {f}

rock paper scissors (popular child's game)
noun
[UK: rɒk ˈpeɪ.pə(r) ˈsɪ.zəz]
[US: ˈrɑːk ˈpeɪ.pər ˈsɪ.zərz]

blad-steen-schaarsubstantief
{?}

papiersubstantief

schaarsubstantief
{?}

steen [stenen]substantief

Zoek geschiedenis