Engels-Nederlands woordenboek »

ripe betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
ripe [riper, ripest] (ready for reaping or gathering, of fruits and seeds)
adjective
[UK: raɪp]
[US: ˈraɪp]

rijpbijvoeglijk naamwoord

ripe (to ripen or mature)
verb
[UK: raɪp]
[US: ˈraɪp]

rijpenwerkwoord

ripen [ripened, ripening, ripens] (to grow ripe)
verb
[UK: ˈraɪ.pən]
[US: ˈraɪ.pən]

rijpenwerkwoord

black-striped wallaby (Macropus dorsalis)
noun

aalstreepwallabysubstantief
{m} {f}

centripetal force (the force on a rotating or orbiting body in the direction of the centre of rotation)
noun
[UK: sen.ˈtrɪ.pɪt.l̩ fɔːs]
[US: sen.ˈtrɪ.pɪt.l̩ ˈfɔːrs]

middelpuntzoekende krachtsubstantief

gripe [gripes] (complaint; petty concern)
noun
[UK: ɡraɪp]
[US: ˈɡraɪp]

klachtsubstantief

overripe [overriper, overripest] (excessively ripe; spoiled; gone bad)
adjective
[UK: ˌəʊv.ə.ˈraɪp]
[US: ˌoʊv.ə.ˈraɪp]

overrijpbijvoeglijk naamwoord

pinstripe (thin stripe on fabric)
noun
[UK: ˈpɪn.straɪp]
[US: ˈpɪn.ˌstraɪp]

krijtstreepsubstantief
{m} {f}

side-striped jackal noun
[UK: saɪd straɪpt ˈʤækɔːl ]
[US: saɪd straɪpt ˈʤækəl ]

gestreepte jakhalssubstantief
{m}

stripe [stripes] (long straight region of a colour)
noun
[UK: straɪp]
[US: ˈstraɪp]

streepsubstantief
{f}

striped (having stripes, decorated or marked with bands differing in color)
adjective
[UK: straɪpt]
[US: ˈstraɪpt]

gestreeptbijvoeglijk naamwoord

striped hyena (Hyaena hyaena)
noun

gestreepte hyenasubstantief
{f}

tripe (entrails, see also: entrails; offal)
noun
[UK: traɪp]
[US: ˈtraɪp]

darmensubstantief
{Pl}

ingewandensubstantief
{Pl}

tripe (stomach lining of animal for food)
noun
[UK: traɪp]
[US: ˈtraɪp]

penssubstantief
{f}

underripe (not yet ripe)
adjective
[UK: ˈʌn.də.ˈraɪp]
[US: ˈʌn.də.ˈraɪp]

onrijpbijvoeglijk naamwoord

Zoek geschiedenis