Engels-Nederlands woordenboek »

rash betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
rash (acting too quickly without considering the consequences and risks, see also: hasty)
adjective
[UK: ræʃ]
[US: ˈræʃ]

onbezonnenbijvoeglijk naamwoord

rash [rashes] (area of inflamed and irritated skin characterized by reddened spots; illness characterized by a type of rash)
noun
[UK: ræʃ]
[US: ˈræʃ]

huiduitslagsubstantief

uitslagsubstantief

crash [crashes] (computer malfunction)
noun
[UK: kræʃ]
[US: ˈkræʃ]

computercrashsubstantief
{m}

crashsubstantief
{m}

crash [crashed, crashing, crashes] (computing: to terminate unexpectedly)
verb
[UK: kræʃ]
[US: ˈkræʃ]

vastlopenwerkwoord

crash [crashes] (loud sound)
noun
[UK: kræʃ]
[US: ˈkræʃ]

knalsubstantief
{m}

crash [crashed, crashing, crashes] (slang: to turn up without having been invited)
verb
[UK: kræʃ]
[US: ˈkræʃ]

binnenvallenwerkwoord

crash [crashes] (sudden large decline of business)
noun
[UK: kræʃ]
[US: ˈkræʃ]

beurscrashsubstantief
{m}

crash [crashed, crashing, crashes] (to collide, fall or come down violently)
verb
[UK: kræʃ]
[US: ˈkræʃ]

neerstortenwerkwoord

crash [crashes] (vehicle accident)
noun
[UK: kræʃ]
[US: ˈkræʃ]

botsingsubstantief

crash barrier (barrier on the side of a road)
noun
[UK: kræʃ ˈbæ.riə(r)]
[US: ˈkræʃ ˈbæ.riər]

vangrailsubstantief
{m} {f}

crash course (quick, intense course)
noun
[UK: kræʃ kɔːs]
[US: ˈkræʃ ˈkɔːrs]

crashcoursesubstantief
{m}

snelcursussubstantief
{m}

stoomcursussubstantief
{m}

crash helmet (helmet for motorcyclists)
noun
[UK: kræʃ ˈhel.mɪt]
[US: ˈkræʃ ˈhel.mət]

valhelmsubstantief
{m}

curve-billed thrasher (Toxostoma curvirostre)
noun

krombekspotlijstersubstantief
{m}

Maharashtra (state in western India)
proper noun
[UK: ˌmɑː.hə.ˈrɑːʃ.ˌtrə]
[US: ˌmɑː.hə.ˈrɑːʃ.ˌtrə]

Maharashtraeigennam

stock market crash (sudden dramatic decline of stock prices)
noun

beurskrachsubstantief
{m}

thrash [thrashed, thrashing, thrashes] (to beat mercilessly)
verb
[UK: θræʃ]
[US: ˈθræʃ]

afranselenwerkwoord

thrash metal (variant of heavy metal music)
noun

thrashmetalsubstantief
{m}

trash (container)
noun
[UK: træʃ]
[US: ˈtræʃ]

vuilnisbaksubstantief

trash (something of poor quality)
noun
[UK: træʃ]
[US: ˈtræʃ]

prulsubstantief
{m}

trash (things to be discarded)
noun
[UK: træʃ]
[US: ˈtræʃ]

vuilsubstantief
{n}

vuilnissubstantief
{m}

trash (to beat soundly)
verb
[UK: træʃ]
[US: ˈtræʃ]

kapotmakenwerkwoord

stukslaanwerkwoord

Zoek geschiedenis