Engels-Nederlands woordenboek »

press betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
expressionism (movement in the arts)
noun
[UK: ɪk.ˈspre.ʃə.nɪ.zəm]
[US: ɪk.ˈspre.ʃə.ˌnɪ.zəm]

expressionismesubstantief
{n}

expressionist (of, pertaining to, or in the style of expressionism)
adjective
[UK: ɪk.ˈspre.ʃə.nɪst]
[US: ɪk.ˈspre.ʃə.nəst]

expressionistischbijvoeglijk naamwoord

expressive (effectively conveying feeling)
adjective
[UK: ɪk.ˈspre.sɪv]
[US: ɪk.ˈspre.sɪv]

expressiefbijvoeglijk naamwoord

uitdrukkendbijvoeglijk naamwoord

zeggingskrachtigbijvoeglijk naamwoord

expressiveness (the quality of being expressive)
noun
[UK: ɪk.ˈspre.sɪv]
[US: ɪk.ˈspre.sɪv]

zeggingskrachtsubstantief
{c}

expressly (in an expressive or explicit manner)
adverb
[UK: ɪk.ˈspre.sli]
[US: ek.ˈspre.sli]

uitdrukkelijkbijwoord

expressway [expressways] (US: divided highway)
noun
[UK: ɪks.ˈpre.sweɪ]
[US: ɪk.ˈspre.ˌswe]

expresswegsubstantief

snelwegsubstantief

facial expression (expression or countenance that seems to an onlooker to be represented by the appearance of a person's face)
noun
[UK: ˈfeɪʃ.l̩ ɪk.ˈspreʃ.n̩]
[US: ˈfeɪʃ.l̩ ɪk.ˈspreʃ.n̩]

gelaatsuitdrukkingsubstantief
{f}

gezichtsuitdrukkingsubstantief
{f}

freedom of expression (right to express an opinion in public)
noun
[UK: ˈfriː.dəm əv ɪk.ˈspreʃ.n̩]
[US: ˈfriː.dəm əv ɪk.ˈspreʃ.n̩]

vrijheid van meningsuitingsubstantief
{f}

garlic press (utensil)
noun
[UK: ˈɡɑː.lɪk pres]
[US: ˈɡɑːr.lɪk ˈpres]

knoflookperssubstantief
{f}

impress [impressed, impressing, impresses] ((transitive) affect (someone) strongly and often favourably)
verb
[UK: ɪm.ˈpres]
[US: ˌɪm.ˈpres]

imponerenwerkwoord

indruk makenwerkwoord

impress [impressed, impressing, impresses] (compel (someone) to serve in a military force)
verb
[UK: ɪm.ˈpres]
[US: ˌɪm.ˈpres]

ronselenwerkwoord

impression [impressions] (impersonation)
noun
[UK: ɪm.ˈpreʃ.n̩]
[US: ˌɪm.ˈpreʃ.n̩]

uitbeeldingsubstantief

verbeeldingsubstantief

impression [impressions] (indentation or depression made by pressure)
noun
[UK: ɪm.ˈpreʃ.n̩]
[US: ˌɪm.ˈpreʃ.n̩]

deuksubstantief
{f}

indruksubstantief
{m}

impression [impressions] (outward appearance)
noun
[UK: ɪm.ˈpreʃ.n̩]
[US: ˌɪm.ˈpreʃ.n̩]

voorkomensubstantief
{n}

impression [impressions] (overall effect of something)
noun
[UK: ɪm.ˈpreʃ.n̩]
[US: ˌɪm.ˈpreʃ.n̩]

impressiesubstantief
{f}

impressionable (easily influenced)
adjective
[UK: ɪm.ˈpre.ʃə.nəb.l̩]
[US: ˌɪm.ˈpre.ʃə.nəb.l̩]

beïnvloedbaarbijvoeglijk naamwoord

ontvankelijkbijvoeglijk naamwoord

impressionism (movement in art)
noun
[UK: ɪm.ˈpre.ʃə.nɪ.zəm]
[US: ˌɪm.ˈpre.ʃə.ˌnɪ.zəm]

impressionismesubstantief
{n}

impressionist [impressionists] (One who adheres to impressionism)
noun
[UK: ɪm.ˈpre.ʃə.nɪst]
[US: ˌɪm.ˈpre.ʃə.nəst]

impressionistsubstantief
{m}

impressive (capable of being impressed)
adjective
[UK: ɪm.ˈpre.sɪv]
[US: ˌɪm.ˈpre.sɪv]

onder de indrukbijvoeglijk naamwoord

impressive (making, or tending to make, an impression; having power to impress)
adjective
[UK: ɪm.ˈpre.sɪv]
[US: ˌɪm.ˈpre.sɪv]

imposantbijvoeglijk naamwoord

indrukwekkendbijvoeglijk naamwoord

impressment [impressments] noun
[UK: ˌɪm.ˈpre.smənt]
[US: ˌɪm.ˈpre.smənt]

confiscatiesubstantief
{f}

pressingsubstantief
{f}

ronselingsubstantief
{f}

irrepressible (not containable or controllable)
adjective
[UK: ˌɪ.rɪ.ˈpre.səb.l̩]
[US: ɪ.rə.ˈpre.səb.l̩]

onbedwingbaarbijvoeglijk naamwoord

onstuitbaarbijvoeglijk naamwoord

oppress [oppressed, oppressing, oppresses] (keep down by unjust force)
verb
[UK: ə.ˈpres]
[US: ə.ˈpres]

onderdrukkenwerkwoord

oppression [oppressions] (act of oppressing, or the state of being oppressed)
noun
[UK: ə.ˈpreʃ.n̩]
[US: ə.ˈpreʃ.n̩]

onderdrukkingsubstantief
{f}

oppression [oppressions] (feeling of being oppressed)
noun
[UK: ə.ˈpreʃ.n̩]
[US: ə.ˈpreʃ.n̩]

bedruktheidsubstantief
{f}

oppressive adjective
[UK: ə.ˈpre.sɪv]
[US: ə.ˈpre.sɪv]

drukkendbijvoeglijk naamwoord

peer pressure (inducement by one's peers)
noun

groepsdruksubstantief
{m}

postimpressionism (genre of painting)
noun
[UK: pˌəʊstɪmprˈeʃənˌɪzəm]
[US: pˌoʊstɪmprˈeʃənˌɪzəm]

postimpressionismesubstantief
{n}

123

Zoek geschiedenis