Engels-Nederlands woordenboek »

plum betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
plum [plums] (colour)
noun
[UK: plʌm]
[US: ˈpləm]

donkerroodsubstantief
{n}

plum (colour)
adjective
[UK: plʌm]
[US: ˈpləm]

donkerrodebijvoeglijk naamwoord

donkerroodbijvoeglijk naamwoord

plum [plums] (fruit of Prunus domestica)
noun
[UK: plʌm]
[US: ˈpləm]

pruimsubstantief
{c}

plum [plums] (tree)
noun
[UK: plʌm]
[US: ˈpləm]

pruimenboomsubstantief
{m}

plum blossom (the blossom of the Prunus mume)
noun

pruimenbloesemsubstantief
{m}

plumage (collection of feathers covering a bird’s body)
noun
[UK: ˈpluː.mɪdʒ]
[US: ˈpluː.mədʒ]

gevedertesubstantief
{n}

pluimagesubstantief

verenkleedsubstantief
{n}

plumage (finery or elaborate dress)
noun
[UK: ˈpluː.mɪdʒ]
[US: ˈpluː.mədʒ]

vol ornaatsubstantief

plumb (in a vertical direction)
adverb
[UK: plʌm]
[US: ˈpləm]

in het loodbijwoord

loodrechtbijwoord

plumb (truly vertical)
adjective
[UK: plʌm]
[US: ˈpləm]

in het loodbijvoeglijk naamwoord

loodrechtbijvoeglijk naamwoord

plumbago (leadwort)
noun
[UK: plʌm.ˈbeɪ.ɡəʊ]
[US: plʌm.ˈbeɪɡo.ʊ]

loodkruidsubstantief
{n}

plumber [plumbers] (one who works in lead)
noun
[UK: ˈplʌ.mə(r)]
[US: ˈplʌ.mər]

loodgietersubstantief
{m}

plumber wrench (A pipe wrench used to rotate plumbing pipes)
noun

moordenaar tangsubstantief
{f}

pijpentangsubstantief
{f}

Zweedse tangsubstantief
{f}

plumber's crack (cleavage between buttocks)
noun

bouwvakkersdecolletésubstantief

plumbing (pipes, etc, of a water/gas/sewage system in a building)
noun
[UK: ˈplʌm.ɪŋ]
[US: ˈplʌm.ɪŋ]

loodgieterswerksubstantief
{n}

rioleringsubstantief
{f}

plumbism (lead poisoning)
noun
[UK: ˈplʌmɪz(ə)m ]
[US: ˈplʌmɪz(ə)m ]

loodvergiftigingsubstantief
{f}

plume [plumes] (cluster of feathers worn as an ornament)
noun
[UK: pluːm]
[US: ˈpluːm]

plumeausubstantief

stoffersubstantief

plume [plumes] (feather of a bird, especially a large or showy one used as a decoration, see also: )
noun
[UK: pluːm]
[US: ˈpluːm]

pluimsubstantief

vedersubstantief
{f}

veersubstantief
{f}

plummet [plummets] (lead on a line, plumb bob, plummet line)
noun
[UK: ˈplʌ.mɪt]
[US: ˈplʌ.mət]

schietloodsubstantief

plummet [plummeted, plummeting, plummets] (to drop swiftly, in a direct manner; to fall quickly)
verb
[UK: ˈplʌ.mɪt]
[US: ˈplʌ.mət]

kelderenwerkwoord

omlaagschietenwerkwoord

tuimelenwerkwoord

mantle plume (upwelling of abnormally hot molten material from the Earth's mantle)
noun

rookwolksubstantief

stofwolksubstantief