Engels-Nederlands woordenboek »

plant betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
plant [plants] (organism capable of photosynthesis)
noun
[UK: plɑːnt]
[US: ˈplænt]

gewassubstantief
{n}

plantsubstantief
{m}

plant [planted, planting, plants] (to place in soil or other substrate in order that it may live and grow)
verb
[UK: plɑːnt]
[US: ˈplænt]

plantenwerkwoord

potenwerkwoord

plant [plants] noun
[UK: plɑːnt]
[US: ˈplænt]

bedrijfsubstantief
{n}

centralesubstantief
{f}

sitesubstantief
{m}

plant pot noun

plantenpotsubstantief
{m}

plantain [plantains] (fruit)
noun
[UK: ˈplæn.tɪn]
[US: ˈplæn.tən]

bakbanaansubstantief

plantain [plantains] (small plant)
noun
[UK: ˈplæn.tɪn]
[US: ˈplæn.tən]

weegbreesubstantief
{m}

plantation [plantations] (large farm)
noun
[UK: plæn.ˈteɪʃ.n̩]
[US: ˌplæn.ˈteɪʃ.n̩]

aanplantingsubstantief
{f}

plantagesubstantief
{f}

plantigrade (animal that walks with the entire sole of the foot)
noun
[UK: ˈplæn.tɪ.ɡreɪd]
[US: ˈplæn.tɪ.ˌɡreɪd]

zoolgangersubstantief
{m}

castor oil plant (Ricinus communis)
noun

wonderboomsubstantief
{m}

wonderolieboomsubstantief
{m}

eggplant (plant)
noun
[UK: ˈeɡ.plɑːnt]
[US: ˈeg.ˌplænt]

auberginesubstantief
{m}

eierplantsubstantief
{m}

eiervruchtsubstantief
{f}

fiber plant (plant species)
noun

vezelplantsubstantief

gas plant (Dictamnus albus)
noun

vuurwerkplantsubstantief

houseplant [houseplants] (plant grown indoors)
noun
[UK: ˈhaʊsplɑːnt]
[US: ˈhaʊsplɑːnt]

kamerplantsubstantief

implant [implants] (anything surgically implanted in the body)
noun
[UK: ɪm.ˈplɑːnt]
[US: ˌɪm.ˈplænt]

implantaatsubstantief
{n}

nuclear power plant [nuclear power plants] (type of power plant)
noun
[UK: ˈnjuː.klɪə(r) ˈpaʊə(r) plɑːnt]
[US: ˈnuː.kliər ˈpaʊər ˈplænt]

kerncentralesubstantief
{f}

pot plant (plant growing in a flowerpot)
noun
[UK: pɒt plɑːnt]
[US: ˈpɑːt ˈplænt]

potplantsubstantief
{f}

seed plant (plant which reproduces by spreading seeds in the wide sense of the term, including spores etc.)
noun

zaadplantsubstantief
{m} {f}

supplant [supplanted, supplanting, supplants] (to take the place of, to replace)
verb
[UK: sə.ˈplɑːnt]
[US: sə.ˈplænt]

opvolgenwerkwoord

verdringenwerkwoord

vervangenwerkwoord

tea plant (Camellia sinensis)
noun

theestruiksubstantief
{m}

xenotransplantation [xenotransplantations] (transplantation between species)
noun
[UK: zˌenəʊtrˌansplantˈeɪʃən]
[US: zˌenoʊtrˌænspləntˈeɪʃən]

xenotransplantatiesubstantief
{f}