Engels-Nederlands woordenboek »

oval betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
oval (oval-shaped)
adjective
[UK: ˈəʊv.l̩]
[US: ˈoʊv.l̩]

eivormigbijvoeglijk naamwoord

ovaalbijvoeglijk naamwoord

oval [ovals] (shape like an egg or ellipse)
noun
[UK: ˈəʊv.l̩]
[US: ˈoʊv.l̩]

ovaalsubstantief

approval [approvals] (permission)
noun
[UK: ə.ˈpruːv.l̩]
[US: ə.ˈpruːv.l̩]

goedkeuringsubstantief
{f}

instemmingsubstantief
{f}

permissiesubstantief
{f}

toestemmingsubstantief
{f}

covalent (containing or characterized by a covalent bond)
adjective
[UK: ˌkəʊ.ˈveɪ.lənt]
[US: ˌkoʊ.ˈveɪ.lənt]

covalentbijvoeglijk naamwoord

covalent bond [covalent bonds] (bond in which atoms are connected by shared pairs of electrons)
noun
[UK: ˌkəʊ.ˈveɪ.lənt bɒnd]
[US: ˌkoʊ.ˈveɪ.lənt ˈbɑːnd]

covalente bindingsubstantief

electrovalency (charge)
noun

elektronenvalentiessubstantief

heterovalent (describing a resonance structure that has one fewer single bond than others)
adjective

heterovalentbijvoeglijk naamwoord

homovalent (Having the same valency)
adjective

homovalentbijvoeglijk naamwoord

removal [removals] (The process of moving, or the fact of being removed)
noun
[UK: rɪ.ˈmuː.vəl]
[US: rə.ˈmuː.vəl]

verwijderingsubstantief

removal van (a vehicle for moving furniture and other household goods)
noun
[UK: rɪ.ˈmuː.vəl væn]
[US: rə.ˈmuː.vəl ˈvæn]

verhuiswagensubstantief
{m}