Engels-Nederlands woordenboek »

ours betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
discourse [discourses] (expression in (spoken or written) words)
noun
[UK: ˈdɪs.kɔːs]
[US: ˈdɪs.kɔːrs]

conversatiesubstantief
{f}

discussiesubstantief
{n}

gespreksubstantief
{n}

uitingsubstantief
{f}

discourse [discourses] (formal lengthy exposition of some subject)
noun
[UK: ˈdɪs.kɔːs]
[US: ˈdɪs.kɔːrs]

discourssubstantief
{n}

verhandelingsubstantief
{f}

discourse [discourses] (in social sciences)
noun
[UK: ˈdɪs.kɔːs]
[US: ˈdɪs.kɔːrs]

vertoogsubstantief

discourse [discourses] (rational expression, reason)
noun
[UK: ˈdɪs.kɔːs]
[US: ˈdɪs.kɔːrs]

redesubstantief
{f}

discourse [discoursed, discoursing, discourses] (to debate)
verb
[UK: ˈdɪs.kɔːs]
[US: ˈdɪs.kɔːrs]

besprekenwerkwoord

discourse [discourses] (verbal exchange or conversation)
noun
[UK: ˈdɪs.kɔːs]
[US: ˈdɪs.kɔːrs]

gedachtewisselingsubstantief
{f}

discourse [discoursed, discoursing, discourses] (write or speak formally and at length)
verb
[UK: ˈdɪs.kɔːs]
[US: ˈdɪs.kɔːrs]

betogenwerkwoord

een betoog houdenwerkwoord

een redewerkwoord

houdenwerkwoord

fours (plural of 'four')
noun
[UK: fɔːz]
[US: ˈfɔːrz]

vierensubstantief
{Pl}

fourscore (4×20)
numeral
[UK: ˈfɔː.skɔː(r)]
[US: ˈfɔː.skɔːr]

tachtigtelwoord

foursome [foursomes] (group of four)
noun
[UK: ˈfɔː.səm]
[US: ˈfɔːr.səm]

kwartetsubstantief
{n}

viertalsubstantief
{n}

golf course (the land where one plays golf)
noun
[UK: ɡɒlf kɔːs]
[US: ˈɡɑːlf ˈkɔːrs]

golfbaansubstantief
{c}

golfterreinsubstantief
{n}

half-hour [half-hours] (period)
noun
[UK: hɑːf ˈaʊə(r)]
[US: ˈhæf ˈaʊər]

halfuursubstantief
{n}

humour [humours] (mood)
noun
[UK: ˈhjuː.mə(r)]
[US: ˈhjuː.mər]

humeursubstantief
{n}

stemmingsubstantief

humour [humours] (something funny)
noun
[UK: ˈhjuː.mə(r)]
[US: ˈhjuː.mər]

humorsubstantief

in due course (when the time is right)
preposition
[UK: ɪn djuː kɔːs]
[US: ɪn ˈduː ˈkɔːrs]

te zijner tijdpreposition

intercourse [intercourses] (communication, conversation)
noun
[UK: ˈɪn.tək.ɔːs]
[US: ˈɪn.tərˌk.ɔːrs]

communicatiesubstantief
{f}

conversatiesubstantief
{f}

intercourse [intercourses] (dealings between countries)
noun
[UK: ˈɪn.tək.ɔːs]
[US: ˈɪn.tərˌk.ɔːrs]

betrekkingensubstantief
{f-Pl}

onderhandelingensubstantief
{f-Pl}

intercourse [intercourses] (sexual intercourse)
noun
[UK: ˈɪn.tək.ɔːs]
[US: ˈɪn.tərˌk.ɔːrs]

geslachtsverkeersubstantief
{n}

sexuele betrekkingensubstantief
{f-Pl}

it never rains but it pours (unfortunate events occur in quantity)
phrase
[UK: ɪt ˈne.və(r) reɪnz bʌt ɪt pɔːz]
[US: ˈɪt ˈne.vər ˈreɪnz ˈbət ˈɪt ˈpɔːrz]

een ongeluk komt nooit alleenphrase

een ongeluk komt zelden alleenphrase

labour [labours] (giving birth)
noun
[UK: ˈleɪb.ə(r)]
[US: ˈleɪb.r̩]

bevallingsubstantief
{f}

labour [labours] (work)
noun
[UK: ˈleɪb.ə(r)]
[US: ˈleɪb.r̩]

arbeidsubstantief
{m}

Liturgy of the Hours ( liturgy for daily use at each of the canonical hours)
noun

getijdesubstantief
{n}

main course (main dish of a meal)
noun
[UK: meɪn kɔːs]
[US: ˈmeɪn ˈkɔːrs]

hoofdgerechtsubstantief
{n}

make yourself at home phrase

doe alsof je thuis bentphrase

neighbour [neighbours] (a person living on adjacent or nearby land)
noun
[UK: ˈneɪ.bə(r)]
[US: ˈneɪ.bər]

burensubstantief
{Pl}

buursubstantief
{m}

123

Zoek geschiedenis