Engels-Nederlands woordenboek »

ornament betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
ornament [ornamented, ornamenting, ornaments] (to decorate)
verb
[UK: ˈɔː.nə.ment]
[US: ˈɔːr.nə.mənt]

decorerenwerkwoord

versierenwerkwoord

ornamental [ornamentals] (plant serving to ornament)
noun
[UK: ˌɔː.nə.ˈmen.tl̩]
[US: ˌɔːr.nə.ˈmen.tl̩]

sier-substantief

sierplantsubstantief
{f}

ornamental (serving to ornament)
adjective
[UK: ˌɔː.nə.ˈmen.tl̩]
[US: ˌɔːr.nə.ˈmen.tl̩]

ornamenteelbijvoeglijk naamwoord