Engels-Nederlands woordenboek »

origin betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
origin [origins] (ancestry)
noun
[UK: ˈɒr.ɪdʒ.ɪn]
[US: ˈɔːr.ɪdʒ.ɪn]

afkomstsubstantief
{f}

origin [origins] (beginning of something)
noun
[UK: ˈɒr.ɪdʒ.ɪn]
[US: ˈɔːr.ɪdʒ.ɪn]

herkomstsubstantief
{f}

oorsprongsubstantief
{m}

original (first in a series)
adjective
[UK: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]
[US: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]

origineelbijvoeglijk naamwoord

original (having as its origin)
adjective
[UK: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]
[US: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]

afkomstigbijvoeglijk naamwoord

original [originals] (object from which all later copies and variations are derived)
noun
[UK: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]
[US: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]

origineelsubstantief
{n}

original [originals] (person with a unique and interesting personality and/or creative talent)
noun
[UK: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]
[US: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]

unicumsubstantief
{n}

original (pioneering)
adjective
[UK: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]
[US: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]

vernieuwendbijvoeglijk naamwoord

original (relating to the origin or beginning)
adjective
[UK: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]
[US: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl]

oorspronkelijkbijvoeglijk naamwoord

original sin (state of sinfulness in each human)
noun
[UK: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl sɪn]
[US: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl ˈsɪn]

erfzondesubstantief

originally (as it was in the beginning)
adverb
[UK: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl.i]
[US: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl.i]

aanvankelijkbijwoord

oorspronkelijkbijwoord

originally (creatively)
adverb
[UK: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl.i]
[US: ə.ˈrɪdʒ.n̩.əl.i]

op een nieuwe manierbijwoord

origineelbijwoord

originate [originated, originating, originates] (to take first existence, have origin)
verb
[UK: ə.ˈrɪdʒ.ə.neɪt]
[US: ə.ˈrɪdʒ.ə.neɪt]

voortkomenwerkwoord

aboriginal [aboriginals] (animal or plant native to a region)
noun
[UK: ˌæ.bə.ˈrɪ.dʒn̩əl]
[US: ˌæ.bə.ˈrɪ.dʒn̩əl]

inheemssubstantief

aboriginal (living in a land before colonization)
adjective
[UK: ˌæ.bə.ˈrɪ.dʒn̩əl]
[US: ˌæ.bə.ˈrɪ.dʒn̩əl]

autochtoonbijvoeglijk naamwoord

Aboriginal (original inhabitant of any land)
noun
[UK: ˌæ.bə.ˈrɪ.dʒn̩əl]
[US: ˌæ.bə.ˈrɪ.dʒn̩əl]

inboorlingsubstantief
{m}

inboorlingesubstantief
{f}

Aboriginal (original inhabitant of Australia)
noun
[UK: ˌæ.bə.ˈrɪ.dʒn̩əl]
[US: ˌæ.bə.ˈrɪ.dʒn̩əl]

Aboriginalsubstantief
{m}

aboriginal (original; indigenous)
adjective
[UK: ˌæ.bə.ˈrɪ.dʒn̩əl]
[US: ˌæ.bə.ˈrɪ.dʒn̩əl]

inheemsbijvoeglijk naamwoord

inheemsebijvoeglijk naamwoord

country of origin noun

land van herkomstsubstantief
{n}

Zoek geschiedenis