Engels-Nederlands woordenboek »

mint betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
mint [mints] (colour)
noun
[UK: mɪnt]
[US: ˈmɪnt]

mintsubstantief
{n}

mintgroensubstantief
{n}

mint (colour)
adjective
[UK: mɪnt]
[US: ˈmɪnt]

mintbijvoeglijk naamwoord

mintgroenbijvoeglijk naamwoord

mint [mints] (large amount of money)
noun
[UK: mɪnt]
[US: ˈmɪnt]

fortuinsubstantief
{n}

mint [mints] (money-producing building or institution)
noun
[UK: mɪnt]
[US: ˈmɪnt]

muntsubstantief
{m}

mint (numismatics: near-perfect)
adjective
[UK: mɪnt]
[US: ˈmɪnt]

uitmuntendbijvoeglijk naamwoord

uitmuntendebijvoeglijk naamwoord

mint (of condition, as new)
adjective
[UK: mɪnt]
[US: ˈmɪnt]

ongeschondenbijvoeglijk naamwoord

piekfijnbijvoeglijk naamwoord

piekfijnebijvoeglijk naamwoord

mint [minted, minting, mints] (to reproduce coins)
verb
[UK: mɪnt]
[US: ˈmɪnt]

muntenwerkwoord

anthelmintic (destructive to parasitic intestinal worms)
adjective
[UK: ˌanθɪlmˈɪntɪk]
[US: ˌænθɪlmˈɪntɪk]

ontwormendbijvoeglijk naamwoord

wormdodendbijvoeglijk naamwoord

badminton court (indoor court)
noun

badmintonveldsubstantief
{n}

badminton player (a person who plays badminton)
noun
[UK: ˈbæd.mɪn.tən ˈpleɪ.ə(r)]
[US: ˈbæd.ˌmɪn.tən ˈpleɪ.r̩]

badmintonnersubstantief
{m}

badmintonspelersubstantief
{m}

badmintonstersubstantief
{f}

Comintern (international association of Communist parties)
proper noun

Cominterneigennam