Engels | Nederlands |
---|---|
manual [manuals] (handbook or booklet that instructs) noun [UK: ˈmæ.njʊəl] [US: ˈmæ.njuːəl] | gebruiksaanwijzingsubstantief handboeksubstantief handleidingsubstantief |
manual [manuals] (manual transmission) noun [UK: ˈmæ.njʊəl] [US: ˈmæ.njuːəl] | handbaksubstantief |
manual [manuals] (musical keyboard) noun [UK: ˈmæ.njʊəl] [US: ˈmæ.njuːəl] | manuaalsubstantief |
manual (performed with the hands) adjective [UK: ˈmæ.njʊəl] [US: ˈmæ.njuːəl] | handmatigbijvoeglijk naamwoord manueelbijvoeglijk naamwoord met de handbijvoeglijk naamwoord |
manually (by hand) adverb [UK: ˈmæ.njʊə.li] [US: ˈmæ.njuːə.li] | handmatigbijwoord manueelbijwoord met de handbijwoord |